daar nu voor ons, als een overwinnaar, alle strijd was overwon nen, vol vereering en liefde kwamen alle harten hem tegemoet. Ba die stormachtige hegroeting volgde een plechtige stilte en alle Blikken richten zich op zijn slank figuur. Hij las uit "Dom Bey and Son." Het was een genot op zijn gezicht te letten, zijn geharen waren zoo levendig! Hij leidde elke persoonlijkheid zóó in, dat het was of men die in levende lijve voor zich zag. Een karakteristiek gehaar, een verheffen en laten zakken van zijn Buigzame stem, en het was of men de norsche DomBey, de lieve Florence, het zieke kind voor zich zag. Ik zat zoo, dat ik in zijn boek kon zien, en het trof mij, dat de tekst rood en zwart gedrukt'was. Later zei Mevrouw Buxton me, dat dit gedaan was, om dat hij dan een makkelijker overzicht had. Veel te gauw kwam het eind! De kleine DomBey sterft! Dat was aangrijpend! Hoe wist hij dat naderendeinde te Beschrijven! Je kreeg een gevoel, alsof je de engelen van den dood door het huis hoorde ruischen. Het publiek had moeite zijn tranen te Be dwingen, stil. Bijna plechtig, alsof we zooeven een Begrafenis hadden Bijgewoond, verlieten we de zaal. Ik geloof, dat dit voor Dickens de Beste dank was. Nooit zal ik dien avond vergeten. En nu ik u dit schrijf, is Dickens al dood! Een af scheids-voor dracht was het geweest!. De droefheid was algemeen. Toen ik uit ging om een Boodschap te doen, zag ik, dat een koetsier een zwart stukje krip aan zijn zweep had gedaan. De melkboer, de groentenboer riepen treurig tegen eikaars "Dickens is dood". Dadelijk zag je overal zijn portret voor de wihkelramens ik heb er twee gekocht en stuur er u een. Ik Ben nu dubbel Blij, dat ik hem nog gehoord heb. Hij wordt Be graven in de Westminst er-Abdij in het gedeelte waar de dichters liggen. TOEN IE DERTIEN JAAR WAS had ik zo'n verering voor Dickens dat ik mijn moeder om hoge gesteven Boorden met puntkragen vroeg. Trouwens, ik wilde ook een spanbroek hebben, zoals Pickwick;; door elastiekjes onder de wreef van mijn voet kwam ik al een heel eind, je weet wel, zoals tegenwoordig Bij die ski Broeken» nou, dat had ik toen voor mezelf uitgevonden. (Harry Prick in Haarlems Dagblad van 19.9»64). 236

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1964 | | pagina 18