SPEECH OP THE DAY
commemorating the 8th, anniversary of the Haarlem Branch
Dames en heren,
Toen de edele secretaris van dit eerbiedwaardig gezelschap, de
heer Nico H.Andriessen, my onlangs uitnodigde hier een feest
rede te willen houden, ter gelegenheid van het achtjarig Be
staan van de Haarlem Branch van The Dickens Fellowship heB ik
mij na die telefonische onderscheiding in een leunstoel gestort
en Ben ik in een hol en tweeslachtig gelach uitgebarsten^ hol
omdat ik mij gevoelde als het spook in Dickens' onvergetelijke
kerstnovelle The Haunted Man, waar de heer Eedlaw met zijn ei
gen naargeestig zelf wordt geconfronteerd- en tweeslachtig om
dat het uit mijn nederige ziel opstijgend gelach zijn oorzaak
vond in twee voorshands onbewuste overwegingen die ik mij la
ter, evenals de heer Eedlaw zijn eigen spook, meer en meer Be
wust heb gemaakt.
Mij als eenmaal Uriah Heep in mijn zetel kronkelend overwoog ik
in de eerste plaats het Belachelijke van de veronderstelling,
dat ik in al mijn natuurlijke nederigheid en onnatuurlijke Be
perktheid voor een dergelijk uitgelezen en deskundig genootschap
als het uwe nog iets nieuws over de onvolprezen Charles Dickens
zou kunnen mededelen, - iets dat u enigermate zou Boeien of
verrassen, dat even pikant als wetenschappelijk zou zijn, gelijk
passend Bij een dergelijke historische gelegenheid.
Ha enige tijd zweefden mij echter enkele dichtregelen voor de
geest, eveneens uit een kerstverhaal van Dickens, die mij er aan
herinnerden, dat ook voor de meer eenvoudiger, onder ons ten
slotte een taak in het leven is weggelegd, en dat daar Bij ge
lukkig nog vele milder gezegenden vaak een warmhartig Begrip
voor Bestaat. De door mij Bedoelde poëzie is van de hand van
Lady Bowley, een al te zeer verwaarloosde figuur uit het ver
haal The Chimes. Lady Bowley was een Bezonder Begaafde vrouw,
die de filantropie nopens het mindere on armlastige volk zó ver
dreef, dat zij de mannen en de jongens in haar dorp in de win
ter knoopsgaten liet maken en oogjes inzetten, als een goede
Bezigheid voor de avonduren, die kwade gedachten en opstandige
223