300 Zij'hielden uw verbeelding bezig en uw hoop levendig op iets meer en iets beters dan die arme tijd en die arme plek u gaven. Ook de Duizend en één Nacht was er bij..... maar ik laat u aan het woords zij deden mij geen schade» wat kwaads er in enkele steken mocht, mij deerde het niet, want ik ver stond er niets van. Ik verwonder mij nog hoe ik bij al mijn turen en al mijn blokken op zooveel zwaarder oefeningen den tijd heb kunnen vinden, om, wat ik werkelijk deed - al die boeken uit te lezen..... Dit was mijn eenige en mijn gedurige vertroosting. Als ik er aan terugdenk, rijst altijd weer hetzelfde tooneel voor mijn geests - een zomeravond^ de jongens van het dorp spe lende op het kerkhof en ik op mijn bed gezeten lezende, lezende of t om mijn leven te doen was. Elke schuur in den omtrek, elke steen in de kerk, elke duim gronds van het kerkhof stond voor mijn verbeelding op de eene of andere wijze in verband met die boeken en stel de de eene of andere beruchte plek voor. Ik heb Tom Pipes bezig gezien met op den toren te klim men. Strap heb ik menigmalen betrapt, terwijl hij met zijn knapzak op den rug zat uit te rusten op een hek, en ik weet zeker dat Commodore Trunnion zijn club met Mr.Pickle in de gelagkamer van onze kleine dorpsherberg hield." 't Is menigeen gegaan, als hem. De jonge Arthur Pendennis vond een zelfden schat en ge bruikte dien op dezelfde wijs5 en hebben wij niet zeiven, zonder later zoo groot te worden, maar toch tot ons voor deel, meer dan eens ons hart opgehaald zoo niet aan verbo den dan toch aan gevonden lectuur, meer dan aan de boeks- kens onzer ooms en tantes

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1965 | | pagina 24