306 In deze tijd van televisie en nerveuze haast is ons dat geen minuut te lang gebleken, niet alleen dank zij Greaves' levendige declamatie, maar ook omdat Dickens* tekst zich zo "bij uitstek leent om hard-op te worden gelezen, .ja er voor geschreven schijnt» en omdat men steeds weer nieuwe vondsten en verfijningen in zijn proza ontdekt. Zinnetjes als "bijvoorbeeld? „In came the fiddler, and tuned like fifty stomach-aches" of? „In came Mrs Fezziwig one vast substantial smile" ontgaan ons meestal bij een eerste kennismaking. De Christmas Carol zit vol met dergelijke stilistische trouvailles en is ook daarom altoos even nieuw. Terecht spreekt Cedric Dickens in zijn inleiding tot de eerdergenoemde nieuwe uitgave van het verhaal over „an ever changing kaleidoscope of Christmas fancies", voor alle generaties van een onveranderlijke ontroering en schoonheid. En dan te weten dat Dickens dit Kerstverhaal schreef om dat hij diep in de schulden zat en geen uitweg meer wist. Toen het verscheen bracht het hem nog te weinig op om in zijn direkte nood te voorzien. Maar het had toch ook voor hem iets meer betekend, want terwijl hij er aan werkte moest hij er zelf afwisselend om lachen en bij huilen. Honderd jaar later luisteren wij er nog naar,met een stil le glimlach. Mogen velen het in de komende dagen en met Kerstmis her lezen, liefst hardop^ en daarna misschien met de bekeerde Scrooge bepeinzen? „I will honour Christmas in my heart, and try to keep it all year". JODOCUS (Uit de Bussumse Courant van 14 december 19&5)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1965 | | pagina 30