"Tut, it's nothing Daisy - I have been afinaid of myself" (hoofdstuk XXII) "Bad angel" Steerforth lijdt bovendien aan de romantische "ennuie" verveling. Te Oxford raakt hij door niets begeesterd; zijn reactie op Julius Caesar van Shakespeare is "there was never a more miserable bussiness"; een toekomst ziet hij nauwelijks voor zich weggelegd: "I take a degree? Not I I have not the least desire or inten tion to distinguish myself in that way. I have done quite sufficient for my purpose. I find that I am a heavy company enough for myself as I am" (hoofdstuk XIX) Zijn houding tegenover vrouwen is weinig geëmancipeerd. Dat blijkt uit Rosa Dartle's klacht dat zij door hem werd behandeld als een "doll, a trifle for the occupation of an idle hour" (hoofdstuk LVI) en natuurlijk uit zijn houding tegenover Little Emily, "A most enga ging little beauty". Rosa's litteken is, hoewel Steerforth zelf tegenover David een andere verklaring daarvoor geeft, duidelijk be schreven als het gevolg van een daad van sexuele agressie. Het ver schijnt en verdwijnt op Rosa's gelaat als het mene tekel aan de muur, telkens wanneer wordt verwezen naar een gebeurtenis die zich in de met een incestueus waas omgeven relatie tussen Rosa en Steerforth in het verleden eens moet hebben afgespeeld. Vat men op grond van het voorafgaande Steerforth's beeld zoals dat door Dickens wordt beschreven in enkele woorden samen, dan hebben wij iemand van het volgende signalement voor ons: knap, intelligent, voorzien van een rusteloze, ongerichte energie; trots en overheer send, van een sombere besluitvaardigheid; misbruik makend van zijn sociale pisitie; een leidersfiguur die zwakkere karakters als een lamp nachtvlinders aantrekt; onder het mom van grootmoedigheid ego ist isch; onder het mom van charme een emotionele en morele leegte. Verwoestend voor zichzelf en anderen. Opvallend is dat zijn uiteinde lijke zelfvernietiging niet als een demonstratie van boosaardigheid wordt geschilderd, maar als een tragische noodlottigheid, onontkoom baar resultaat van een strijd tussen goed en kwaad in Steerforth's gespleten persoonlijkheid. V In Dickens werk staat de figuur van Steerforth niet alleen. Hij be hoort tot een reeks karakters die Martin Chuzzlewitt, Gowan, Pip en Eugene Wrayburn omvat. LOUISE OVERBEEK wees mij nog op VJALTER WILDING uit NO THOROUGHFARE (CHRISTMAS STORIES). Al die figuren hebben een - 10 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1976 | | pagina 13