Bomans1 vertaling wordt vergeleken met de vertaling van C.M. Men-
sing en doorstaat die vergelijking met glans. Zoals Soetaert ove
rigens ook vermeldt (blz. 30) heeft Bomans zelf er al op gewezen
dat zijn vertaling "van het beste Nederlandse proza" is. En wie
zou hem ongelijk geven
Een "snuifje" Pickwick in de genootschappen, de titel van het
vijfde hoofdstuk, gaat in op de parodieën bij Dickens en Bomans
op het fenomeen "genootschappen". Wie, als rechtgeaard Dickensian,
zonder zonden is, werpe de eerste steen. Die mengeling van liefde
en parodie op het object van die liefde is inderdaad kenmerkend
voor Bomans. Het is, in dat verband gezien, dan ook ontroerend
en onvermijdelijk, maar tevens een grillige speling van het lot
dat er zowel een Dickens Fellowship als een Godfried Bomans Ge
nootschap bestaat. Die grillige speling is aan Soetaert enigszins
voorbijgegaan, getuige het feit, dat hij zonder commentaar als
laatste gegeven in dit hoofdstuk vermeldt de oprichting van het
Godfried Bomans Genootschap.
De kern van het werk vormen de hoofdstukken VI en VII. Hoofdstuk
VI behandelt de invloed van Dickens op de vroegste werken van
Bomanshoofdstuk VII de wat Soetaert in navolging van Fens noemt
"Spiegelbeelden" van Bomans' proza bij Dickens. Het laatste hoofd
stuk bevat een stijlvergelijking, waarin, naast de in het zesde
hoofdstuk besproken werken, vooral de verzamelbundels van het
journalistieke werk van Bomans worden behandeld.
Soetaert wijst erop dat zowel in Pieter Bas als in Erik Bomans
zich moeite getroost aan te haken bij de sfeer van XlXe eeuwse
verteltrant. In Pieter Bas komt dat heel duidelijk naar voren in
de titel, in de wijze waarop de schrijver zichzelf presenteert in
de rol van "verzamelaar" van de gedenkschriften en door het ge
geven dat af en toe het verhaal wordt onderbroken en de vertel
ler van het verhaal zich tot de lezer wendt. In Erik werkt het
plechtige taalgebruik, de ouderwets aandoende uitgebreide betite
lingen van de hoofdstukken en de positie van de schrijver als
"verteller" van het verhaal in dezelfde richting. De wijze waarop
Dickens in de Pickwick Papers zijn functie als "kroniekschrijver"
vervult, heeft volgens Soetaert ongetwijfeld invloed gehad op de
vormgeving van Pieter Bas.
Inhoudelijk is echter David Copperfield van grotere invloed geweest.
Uitgebreid wordt aangetoond, dat de figuur van Delsing verwant
schap vertoont met Steerforth. Tegelijkertijd wordt echter door
de vergelijking van de twee karakters duidelijk, dat de beïnvloeding
- 55 -