Een uitgebreide lijst van overeenkomsten in benamingen voor
respectievelijk Pinkelman en Pickwick (blz. 74-77) moet aantonen,
dat de gelijkenis tussen beide werken nog verder gaat. Soetaert
stelt, dat Bomans in zijn beschrijving van Pinkelman soms zelfs
vertalingen van Dickens' benamingen voor Pickwick hanteert.
Naast de benamingen is er ook gelijkenis in uiterlijk van beide
karakters. Met name de ogen en de bril zijn daarbij opvallende
punten.
Volgens Soetaert moet Pa Pinkelman worden geplaatst in een roman
traditie waarin Cervantes' Don Quichotte beginpunt, de Pickwick
Papers middelpunt en Pa Pinkelman uitloper zijn.
Een uitloper intussen die de traditie niet helemaal waardig is
het overdadig gebruik van komische elementen in Pa Pinkelman is
daar volgens Soetaert de reden van.
Bill Clifford wordt door Soetaert geïnterpreteerd in het licht
van Chesterton's Father Brown. Slechts de sfeerschepping in Clif
ford, teruggrijpend op een vorige eeuwse verhaaltraditieverwijzen
naar Dickens
De in het laatste hoofdstuk behandelde "Spiegelbeelden" betreffen
een drietal humor-motieven (de hekeling der genootschappen, de
spot met geleerdheidsvertoon en de satirische beschrijving van de
verkiezingsstrijd), zogenaamde Bomans-woorden en -wendingen het
veelvuldig gebruik van het onvoltooid deelwoord bijvoorbeeld dat
Bomans ontleend zou hebben aan het Engels) en tenslotte een uitge
breide stijlvergelijking. De conclusie die Soetaert verbindt aan
zijn vergelijkende studie is deze "De navolging van Dickens
is één der voornaamste redenen, waarom Bomans zo'n merk
waardige positie inneemt in de Nederlandse literatuur. Bomans
voelt zich vooral verwant met de humor van Dickens en daardoor
sluit hij aan bij de houding van de cultus-humoristen Door
de navolging is Bomans te beschouwen als een late uitloper
van de humorcultus.". Met dat laatste begrip wordt verwezen naar
de Nederlandse XlXe eeuwse humoristen o.a. Beets, Van Lennep
en Haverschmidt
- 57 -