- 47 - Dickens was een "visueel genie". Hij zag alles. Hij benadert zijn figuren ban buiten af. Bij Dickens geen vage contouren (Alain Fournier geen kluwen van gevoelens, maar alles mes-scherp en haar-fijn. Hij laat de fantasie van den lezer niet vrij (dé dichter van een fantasie loos Engeland), vandaar de overeenstemming der teekeningen (Seymour, Buss, en Phiz-Hablot K. Browne). Dickens hypnotiseert: men moet zien als hij. Balzac's blik "magisch": de mensch in een wolk van hartstochten (le père Goriot), bij Dickens een jagers- of zeemansblik (Uriah Heep, Creakle heesch er 'n toorn-ader). Dit én zijn overdrijving Dickens *is*geen psycholoog. Hij karakteriseert door uiterlijkheden (als de Engelsche filosofie Soms door de schaduw: Weller, dip, Barnaby met de raaf, Kit met de pony. Mozaïek-werk. Raskolnikoff of Goriot roept een gevoel op, zeggen we Pickwick dan zien we een figuur. Niet de ziel zelf, maar haar weerslag in de materie. Doch in de uiter lijkheden mist hij niets, althans wat de middelsfeeren betreft, de normale gevoelens. Anders *is het bij* haat of sentimentaliteit. Eenvoudige karakters lukken hem, niet de nuancen van goed en slecht. Bij hem *is het "good or wicked". De roem én de tragiek van Dickens *is*het midden, het gewone, het burgerlijke. "Tales of Two Cities" en "A Bleak House" zijn mislukt (geen echte afgronden). Gerechtigheid zegeviert: verdrinken, etc. Hij is de eigen censor: geen overschuimingCanterburry bisschop: uitspraak vonnis (Fielding en Smollett). Dick Swiveller drinkt vier glazen ale in plaats van twee en trouwt het meisje dat hem op het pad der deugd houdt. Zelfs de schurken van Dickens zijn niet immoreel Dickens verlangde met heel zijn ziel de tragische roman te schrijven (Mystery of Edwin Drood doch de Victorianen wilden 't niet. Het zou hem een mediocer man gemaakt hebben, ware er niet iets onbedwingbaars in hem geweest: zijn humor. Zijn kinderfiguren (kleine Nelly, David, Traddles, Kit, de kleine Nickleby) zijn het geslaagdst, omdat hier geen hypocrisie, geen engelsch-heid bij is. Ook niet bij zijn simpelen. Hij laat ze niet groot worden Dickens' wereld is een "arme" wereld: een burgerlijke bescheiden leven, een voldaan Engeland, een smalle punt 'uit de enorme taart die het leven is, en deze arme wereld wordt rijk gemaakt (Balzac's burgers worden groot door den haat, Dostoyewskis door de liefde, de Heilands gedachte) door de humor. Dit verlost die menschen van de aarde. Onvergelijkbaar: Sterne's bijtende ironie, Swift's sarcasme, de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1978 | | pagina 48