DE EERSTE DICKENS FELLOW MAS EEN DORDTENAAR L. Schimmelpenninck-V In de herfst van 1855 nam Charles Dickens zijn intrek in 49 Avenue des Champs Elisêes, voor een verblijf van een halfjaar met zijn hele gezin in Parijs. Het appartement aan de riante boulevard was niet alleen prettig centraal gelegen, maar bood eveneens een prachtig uitzicht op de paraderende mensen en rijtuigen. Er was die dagen juist een belangrijke tentoonstelling van Engelse kunst gaande vlak om de hoek: in de Jardin d'Hiver. Dickens en zijn kinderen genoten van de drukte van achter hun raam, en zagen zo zelfs Keizer Napoleon III en zijn gemalin langs komen (waarbij hen opviel dat er zo weinig gegroet werd). Voor Dickens brak een heerlijke tijd aan, nu hij ook in Frankrijk beroemd was geworden: "Chuzzlewit" kwam dagelijks uit als feuilleton in le Moniteur, en er werd gewerkt aan de vertaling van zijn boeken in het Frans. Hij zou nu talloze kunstenaars: schrijvers, schilder, acteurs en componisten ontmoeten. Toen hij nog maar een week in Parijs was, maakte onze landgenoot, de Dordtse schilder Ary Scheffer, al zijn opwachting op de Champs Elisêes. Scheffer was in die tijd ook een beroemd man. Wij kennen hem in onze dagen nog vooral door de 250 portretten die hij maakte van alle VIP's van zijn eeuw: Chopin, Liszt, Heine, Rossini, Gounod, Goethe, Bilderdijk, en natuurlijk van de Franse adel. Hij was zijn loopbaan begonnen aan het hof van de hertog van Orleans als tekenleraar van de kinderen. Door zijn vele relaties met het huis Orleans en daarnaast met generaal markies Lafayette en diens kring, was Ary Scheffer ook politiek geëngageerd. Niet alleen verwerkte hij Vrijheidsoorlogen in zijn oeuvre, maar ook werd hij betrokken in samenzweringen en speelde hij een rol bij de bescherming van koning Lodewijk Philippe en de familie Orleans tijdens de woelingen rond de troon. Scheffer was fel anti-Napoleon gezind. Het lot van anderen heeft Ary zich altijd sterk aangetrokken. Zijn grote vrij gevigheid hielp veel kunstenaars die aan de grond zaten, uit de nood. Toen de Poolse bannelingen naar Parijs kwamen, voelde Scheffer zich ook tot deze mensen aangetrokken. Zo telde hij Frédéric Chopin onder zijn goede vrienden. Maar ook de leider van de revolutie in Venetië, de Italiaanse edelman Daniël Manin, vond als banneling in 1849 een gastvrij onderdag in Scheffers woonhuis aan de Rue Chaptal 16. Manin woonde hier nog toen Dickens in Parijs kwam. Het jaar daarvoor had Manin zijn vrouw en dochter verloren (zij waren bijgezet in het familiegraf van de Scheffers op Montmartre) en in deze moeilijke tijden ontstonden de banden met de familie Dickens. Manin werd leermeester in de Italiaanse taal van Mamey en Kate. De meisjes hebben aan deze bijzondere man trotse en dierbare herinneringen bewaard. - 63 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1978 | | pagina 64