51 Ik was erg teleurgesteld, maar gaf de moed niet op. In het Dickenshuis kreeg ik zonder enige moeite het adres en ontving tot mijn vreugde een heel vriendelijk briefje terug. Maar hij wilde niet over zijn vader schrijven omdat hij in zijn testament de wens heeft uitgesproken dat zijn familie dit niet zou doen. Hijzelf was van mening, dat door zijn boeken genoeg over hem gepubliceerd is. Dit briefje heb ik later aan onze Life President Godfried Bomans gegeven, evenals twee brieven, die ik van Dickens kleinzoon kreeg. Aan de opening van het Dickenshuis gingen enige interessante excursies vooraf. Zo werd er een tochtje georganiseerd naar Chigwell (Maypole Inn) met Barnaby Rudge, een wandeling onder leiding van Walter Dexter door een volksbuurt, waar allerlei straten naar figuren uit Dickens' boeken heten. Ook bracht-en we een bezoek aan The White Heart Inn (Sam Weller) en legden een krans op Dickens' graf in Westminster Abbey. Daar heb ik ook iets gezien dat me getroffen heeft. Na afloop van de kranslegging bleef ik nog wat in de Abbey en toen ik later bij de Poet's Corner terug kwam stonden daar twee heren rond te kijken bij de graven van de beroemdheden. Eén ervan ging op Dickens' graf staan zonder het te merken. Maar de ander riep verschrikt: "Look here! Charles Dickens!" Waarop de eerste man een grote luchtsprong maakte alsof hij zijn voeten brandde. Daarna bleven ze zwijgend een poosje naar de grafsteen staren. Voor de excursies had ik van een bestuurlid, Mr. Green kaarten gekregen, maar toen de opening van het Dickenshuis ter sprake kwam moest hij me teleurstellen. Dat was "for delegates only". Dat was weer een slag voor me, want ik was eigenlijk speciaal daarvoor naar Londen gekomen en moest ik het belangrijkste nu mislopen? Ik ging nog eens naar Walter Dexter, maar die kon me evenmin helpen, omdat ik nu eenmaal niets met de gang van zaken te maken had. Maar ik gaf het niet op. Toen de tijd begon te dringen waagde ik nog eens een poging in het Dickenshuis. Daar werd ik ontvangen door een knap. donker meisje, dat me heel vriendelijk te woord stond. Dit was Miss Doris Minards, die dus bij de officiële opening, in 1925, daar al secretaresse was. Zij heeft een gr; t deel van haar leven voortreffelijk gewijd aan de Dickensvereniging en is pas enkele maanden geleden met pensioen gegaan. Eerst wist zij geen raad met mijn verzoek, maar het feit dat ik ervoor uit Holland was overgekomen gaf de doorslag en ik kreeg een toegangs kaart. Er was wel een voorwaarde aan verbonden: ik mocht niemand vertellen hoe ik eraan gekomen was. Ik heb door dit geheimpje erg veel plezirr gehad. Bij het Bestuur was ik natuurlijk volslager onbekend; ze h.-.lden me voor een delegate uit Holland (waar toen nog lang geen Dickens Fellow ship bestond) en ik liet het maar zo. Vooral Dexter was eindeloos nieuwsgierig "Did you bribe them?" vroeg hij U weet misschien dat er in 1922 gevaar bestond dat het Dickenshuis moest worden afgebroken, omdat het in verval was geraakt? Het behoorde toen nog niet aan de Londense Dickens Fellowship en daarom besloten enige leden van The Council of the Dickens Fellowship dat het aangekocht moest worden en als monument bewaard blijven. Er ontstonden de nodige moeilijkheden, zodat pas tegen het einde van 1924 de aankoop een feit werd. Dickens, die het huis in maart 1837 betrok met zijne jonge vrouw, een zoon van pas enkele weken, zijn broer Fred en zijn schoonzuster Mary,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1985 | | pagina 53