- 22 - door Conrad Busken Huet, waarbij uitvoerig werd geput uit de inmiddels verschenen biografie over Dickens door John Forster, terwijl Marcellus Emants Dickens herdacht in een artikel dat in het maandblad "Quator" werd geplaatst. 1912 was opnieuw een Dickens-jaaren wel vanwege het feit dat hij 100 jaar geleden was geboren. Frans Coenen (1866-1936) publiceerde in 1911 in De Gids zijn studie over Dickens, in een drietal afleveringen, een studie die in 1912 werd uitgegeven door de Maatschappij voor Goede en Goedkoope lectuur onder de titel: "Dickens en de Romantiek". Coenen noemde Dickens "klassiek", waarmee naar zijn opvatting een schrijver werd aangduid, die men kent en eert, doch maar weinig leest. Dat was voor Herman Robbers 1868— 1937) aanleiding tot het schrijven van een artikel in "Elseviers' Ge- illustreerd Maandschrift" over Frans Coenen's "Charles Dickens en de Romantiek", waarna M.H. van Campen 1874—1943) het nog eens overdeed en zijn commentaar op de beide geschriften gaf. Overigens was in het zelfde nummer van "Elseviers' Geïllustreerd Maandschrift" een bijdrage van Cornelis Veth (1880-1962) opgenomen: "De oudste prenten voor Dickens", terwijl Veth in het tijdschrift "De Ploeg" enkele artikelen publiceerde onder de titel: "Dickens en zijn voornaamste illustratoren" Jer. de Vries schreef in 1912 een artikel over Dickens in het tijd schrift "Eigen Haard" waarvan hij één van de drie redacteuren was, en tekende hem daarin vooral als de verteller voor de gewone man: een schrijver voortgekomen uit de "kleine" burgerijniet gevormd door studie maar door de praktijk, en begenadigd met een groot gevoel en een aansprekende verbeelding. Dickens werd ook "voer" voor proefschriften. In 1922 verscheen het proefschrift van Cornelis Hazewinkel: "Bijdrage tot de psychologie der Humoristen". In deze dissertatie werd een twintigtal "humoristische" schrijvers geanalyseerd, en daaronder ook Dickens, en verder onder meer Beets en Hasebroek. In 1926 verscheen het proefschrift van J.B. van Amerongen: "The actor in Dickens", en in 1928 promoveerde F.D. Wierstra op het onderwerp: "Smollett and Dickens". Uit 1940

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1987 | | pagina 24