- 28 - De kunst in de liberale periode was bestemd voor de burger, en was berekend op zijn geestesgesteldheid. De Franse revolutie koesterde het ideaal van de burger, de pijler van de nieuwe samenleving. De reali teit mondde uit in de protserige bourgeois en de kleine burgerman. Dat was het publiek van de 19e eeuwse kunstenaars, en in dat publiek viel weinig te verheerlijken. De verheffing van het klein burgerdom vond bijna geheel op politiek en maatschappelijk gebied plaats. Een belangrijke rol in het vaderlandse sociaal-culturele leven van de eerste helft van de 19e eeuw was weggelegd voor Potgieter (1808-1875). Met Bakhuyzen van den Brink was hij betrokken bij de oprichting van het letterkundig tijdschrift "De Gids" in 1837. Potgieter zag de kunst en het leven van de 17e eeuw als maatstaf voor de nationale herleving, als verweer tegen de geest van "Jan Salie". De nationale romantiek vierde hoogtijmaar het leidde niet tot verheffing van de burgerij doch diende veel meer tot tijdverdrijf. Veel schrijvers stortten zich dan ook in de historische roman, zoals Van Lennep, Drost, Oltmans en Bosboom-Toussaint Over de smaak van de Nederlandse lezer in de 19e eeuw verschaft de uitgever en boekhandelaar A.C.Kruseman gegevens in zijn "Bouwstoffen voor een Geschiedenis van den Nederlandsche Boekhandel, gedurende de halve eeuw (1830-1880)". In de jaren dertig, de zogenaamde voor- liberale periode, was er welstand nodig om boeken te kopen. Bovendien was in die tijd de kunst van lezen nog niet zo'n "gemeengoed", zeker niet op het platteland. De Staten-Bijbel en de werken van "vader" Cats vormden als regel de huiselijke bibliotheek, zeker op het platteland Het aantal kopers van boeken was dus niet groot, het waren vooral de gegoede middenstanders. In de provincie werd de burgerij in de ge legenheid gesteld meer boeken te lezen door middel van de typische sociale instelling van de "leesgezelschappen". Er waren zo'n 800 lees gezelschappen, en dat betekende oplagen in de orde van 1000 exemplaren per boek. De romans van voor 1840 werden weinig herdrukt. Na 1840 waren de boekhandelaren in toenemende mate betrokken bij het oprichten van leesbibliotheken, de gelegenheid tot onderling lezen. Vanaf 1850 ging het de boekhandel dan ook steeds beter.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1987 | | pagina 30