- 61 -
overigens niet te verwarren
met 'leesportefeuilles', zoals
Bomans deed (op.cit. p. 54).
Ook letterkundigen waren dik
wijls leden: Helvetius van den
Bergh, die toch reikhalzend
uitzag naar de in die dagen
veelbesproken Camera Obscura,
liet zijn vriend Potgieter
weten dat het boek in zijn
leesgezelschap was voorgesteld
maar dat hij op zijn beurt had
9)
Tijdens zijn
LEES-GEZELSCHAP
•■VOFR OF. ZINSPREUK
„TOT IHJT SM YSBMAiS", TS WOSSOSM,
yS Verzonden N".
voor 'lageo.
AAN' OF HFEREN
ONTVANGEN. VERZONDEN.
AANMERKINGEN.
A. van Iterson
C. J. van Leewev. I.Z.
H. W. Baf.i.DF.
A. Lysen
H. van Wijk
C. E. VAN DER QCA«T
J. Brcnt, Jbz.
Alb. K.NurF, Jz
H. Brunt, Jbz.
N. A. Sw.ANENBI'RG
3. DE LEKIW
Ades. Knijfe. A. Azn
J. H. VAN «IraFHORHT
G. Meijer
Jac Brcnt
J. VV. Blok
W. Meijer
J. J. WEL31NK
W. P. Clacrman
E. J. van Eck
G
Él A
J 7 J
/y - 3'
<J/- /4
s4
JaP -7Z
-
te wachten
verblijf in Indië zou Busken
Huet later een eigen leesge
zelschap, Verpoozingop
richten om zijn nieuwsgierig
heid naar recente lectuur op
zuinige manier te bevredigen
en tevens invloed op het aan
koopbeleid te kunnen uit-
f 10)
oefenen
Ondertussen moet Potgieter, de
enthousiaste initiator, zich
al in 1841 gevoeld hebben als
de tovenaarsleerling die zijn
uitvinding niet meer beheersen
kon. Wat begonnen was als een
aardigheid, bleek een stroom navolgers op te leveren en daarmee was
het doel volkomen voorbijgeschoten. In zijn al genoemde opstel over de
Kopijeerlustvan zijn dagen brak hij de staf over navolgingen:
G^GROENEVEI.D
•F. K.LEINRNDOR3T
Joa. Vb*weij
A. van Willigen
N^Q^TAN DEE KAS
D« lede^worjitn hennj
de orde der vei
Ledenlijst van het leesgezelschap
"Tot nut en vermaak", te Woerden
xad het besluit van 6 Angntlmi 1363.
'Vindt gij de uitdrukking te hard? Hebt gij dan nooit opgemerkt,
dat onze letterkunde schier altoos aan den leiband loopt, wel
meer of min op haren eigenen draai, maar toch aan den leiband?
J'excepte les exceptions; maar met Walter Scott is de historische
roman begraven, en Charles Dickens, den held van den dag, treft
gii nog meermalen elders aan dan op den inhoud van het Lees
kabinet welks schutblad toch dikwijls genoeg met dien naam
prijkt. Het tijdschrift, waarin wij deze gedachten plaatsen, gaf
ons, zoo wij ons juist herinneren, het eerst eenige fragmenten
zijner Pickwickistennaar ons oordeel zijn verdienstelijkst,