18
de Elzas', waarheen baron Van Heeckeren
omstreeks 1840 vertrok. Wij wisten er nog
niets van. En dat Rooms worden van hem,
stond dat nu wel vast? Ter zake van
Cromwell's kwaadsprekerij konden wij
niet blijven stilstaan bij de ontmoeting
van een, laten we zeggen, vrij stomme
grafzerk.
Dus werd het plan beraamd om ander
maal naar Colmar en Soultz te tijgen. En
zo geschiedde. Onder een niet minder
gunstig gastronomisch gesternte, onder
niet minder geschiedkundige waarheid
bevorderende omstandigheden - maar ook
niet minder pretentie-dodende bevindin
gen.
Dat is aldus in zijn werk gegaan.
"Mijnheer de deken", zeiden wij ditmaal,
"het is toch niet aannemelijk, dat een van
uw voorgangers bij vergissing aan baron
Van Heeckeren hier te Soultz een Roomse
begrafenis zou hebben bezorgd? Daar u
geen gegevens uit het archief der parochie
bezit, moet er toch wat op het gemeente
huis voorhanden zijn? Zoudt u ons niet
willen vergezellen, om de maire voor onze
zaak te interesseren? Morgen verlaten wij
voorgoed de Elzas. En zou de wereldge
schiedenis het voortaan moeten doen zon
der de zekerheid, die alleen Soultz kan
bezorgen? Straks wordt aan de universi
teit van Utrecht op een academische dis
sertatie gepromoveerd, waarin voor het
eerst de figuur van baron Van Heeckeren
uit de windselen der vergetelheid te voor
schijn wordt gehaald. En het zou toch ver
schrikkelijk zijn wanneer de schampere
spot van een Cromwelliaan het laatste ge
schiedkundig getuigenis blijft over een ge
heim van een Nederlands staatsman on
der een grafzerk op üw kerkhof."
De brave deken had medelijden met ons
bekommerd gemoed, schoot een gebreid
zwart wollen vestje aan, en nam ons mee
naar de vroegere lakenhal, waar thans
het gemeentebestuur van Soultz re
sideert, - volgens Hollandse begrippen bi
vakkeert.
Aan de maire werden we voorgesteld met
een plechtstatigheid, welke Pickwick niet
wijdser zou hebben kunnen verlangen:
Wij kwamen van de Raad van Europa te
Straatsburg en beoogden te Soultz onder
zoekingen te verrichten in het belang van
de universiteit van Utrecht.
"Trés intéressant", zei de burgemeester,
nog vóór wij met een reprise van onze gra-
mofoonplaat klaar waren, en omdat het
middaguur naderde, bracht hij ons me
teen bij zijn secrétaire général, tevens ar
chivaris, Francois Xavier Seiller.
Dat middaguur is een gevaarlijk moment
op een Franse gemeentesecretarie.
Althans voor bezoekers met langdradige
verhalen. En het scheelde niet veel of we
werden afgescheept met de verzekering,
dat een grafzerk in Soultz geen bewijs
kracht heeft, nademaal het kerkhof eens
om hygiënische redenen uit de kom van
het stadje naar een terrein buiten de wal
len was overgeheveld, met het gevolg dat
op het nieuwe emplacement allerlei mo
numenten verrezen, die niet méér vertolk
ten dan vrome herinneringen. Of dus in
werkelijkheid het stoffelijk overschot van
een Nederlands staatsman onder de zerk
van Jacob Derk aan de aarde werd toever
trouwd, zou alleen de familie' de
Heckerein d'Antheis' kunnen vertellen.
Bijna hadden wij in gedachten R.I.P. op
onze hooggespannen verwachtingen ge
plaatst, toen de maire weer binnentrad,
om mede te delen dat de huidige baron
Van Heeckeren d'Anthès onverwacht op
het kasteel te Soultz was verschenen. En
of wij daar een bezoek verlangden te bren
gen? Monsieur Seiller zou ons in de na
middag kunnen vergezellen.
Ineens veranderde het aanschijn van de
Elzasser hemel. Monsieur Seiller bege
leidde ons naar de beste herberg van het
oude stadje, liet ons nieuwe krachten ver-