Russen hebben steeds, tot in het jaar der eeuwfeesten van Poesjkin, getracht het odium van het dueldrama op de rug van de oude Van Heeckeren te schuiven. Omdat Trojat in de eerste plaats een boek aan de nagedachtenis van Poesjkin wil;de wijden, heeft hij de gangbare lezing moe ten ontzien. Maar tussen de regels door vindt u bij hem een afdoende rehabilitatie van de vaderlijke vriend onzer familie. En als u mij eens te Parijs wilt komen opzoe ken, dan zal ik u brieven tonen, die Van Heeckeren aan mijn grootouders schreef en die in onze familie als kostbare kleino diën worden bewaard, niet enkel om der banden van eerbiedige genegenheid, die wij allen steeds voor hem hebben gekoes terd, maar ook om de adel van geest en gemoed, die deze afstammeling der Nassauers sierde. Allemaal heel interessant. Maar de we reldgeschiedenis had blijkbaar niet op ons gewacht, om de wetenschappelijke waar heid over de romantische figuur van de gewezen Nederlandse gezant te St. Petersburg uit de doeken te doen. Daar bestond reeds een boek over het geval- Van Heeckeren. Met gretigheid hebben wij nadien het werk van Henri Trojat, dat in 1946 bij Albin Michel verscheen, gelezen. Niet dat het ons bevrediging heeft kunnen schen ken; daarvoor blijft de gestalte van de Nederlandse staatsman Van Heeckeren te veel op de achtergrond, naast de hoofdfi guur Poesjkin en diens duel-partner G.C. van Heeckeren d'Anthès. Met geen enkel woord maakt Trojat melding van de over gang tot de Katholieke Kerk, die voor Van Heeckeren, wiens moeder een Nassau Lalecq was, toch een wereld van psychi sche roerselen moet hebben betekend. Geen spoor ook bij Trojat van enig geeste lijk gevolg in handel en wandel bij Van Heeckeren, als ligt het vermoeden voor de hand dat de breuk met zijn protestantse familie mede ten grondslag heeft gelegen aan de uitzonderlijke stap van de onge huwde diplomaat, om een reeds volwas sen, nauwelijks twintig jaar jongere Fransman als zoon te adopteren en het gezin van dat aangenomen kind verder, nog een halve eeuw lang, te behandelen als eigen kroost. Nederlandse liefhebbers van een 'vie ro- mancée' kunnen alsnog lauweren oogsten met een werkstuk over de afstammeling der Nassauers, die als marine-officier on der Napoleon I debuteerde; door vriend schap met kolonel Prins Rohan, later aartsbisschop en kardinaal, Katholiek werd; als Nederlands gezant aan het Russische hof het mondaine Europa in rep en roer bracht, omdat zijn aangeno men zoom, de chevalier-garde d'Anthès, de dichter Poesjkin neerschoot; nadien als raadsman van koning Willem II de bui tenlandse politiek van Nederland tot zelf standigheid tegen het groeiend Brits im perium stimuleerde; in de schaduw van het staatkundig toneel terugtrad, terwijl zijn bewegelijke zoon de weg naar het kei zerschap van Napoleon III plaveide; als Nederlands ambassadeur aan het Keizerlijk hof te Wenen en deken van het corps diplomatique aldaar de wereld ver der liet rollen; om geleidelijk in de verge telheid te verzinken buiten de kring van zijn nieuwe Franse familie, waarvoor hij een zorgzaamheid en toewijding heeft ge toond, die geen natuurlijke vader zou kunnen overtreffen. Als realistisch en tegelijk fantastisch dé cor kan daarbij het gehele verloop der ne gentiende eeuw fungeren. En voor de dra den, die Van Heeckeren in de lotsbestem ming van ons land heeft geweven, ten goede of ten kwade, met succes of tever geefs, vindt men thans alle bereikbare ge gevens in het academisch proefschrift van mejuffrouw Goedemans vermeld. 20

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1991 | | pagina 21