werd. Het particuliere boekenbezit was klein. Openbare bibliotheken waren er nauwelijks. Men leende zijn lectuur bij de commerciële leesbibliotheken of was lid van een leesgezelschap, dat wil zeggen een gesloten organisatie die op niet-com- merciële basis boeken en tijdschriften in kocht en deze vervolgens aan alle leden bij toerbeurt ter beschikking stelde.41 Volgens ruwe schattingen waren er in Nederland rond 1850 minstens 1000 lees gezelschappen.42 Een kriticus in De gids stelt het aantal in 1845 zelfs op 1600.43 Het mogelijke aantal lezers van boeken en tijdschriften ligt dus veel hoger dan de oplage-cijfers suggereren. Zo blijkt uit de lijsten van intekenaren op Het leeskabinet dat ten minste 153 leesgezelschappen in getekend hebben op dit nieuwe tijdschrift. Op de lijst staan leesgezelschappen met welluidende namen als de 'Leesvereeniging onder ambtenaren bij het Departement van Marine te Amsterdam', het middelburgse gezelschap 'Leeslust kweekt wetenschappen', de lees kring 'Door leeslust vereenigd' uit Nijmegen, en de amsterdamse leeskring 'Door godsvrucht en beleid'. Gesteld dat per leesgezelschap 20 gezinnen lid waren,44 dan is duidelijk dat het aantal mogelijke lezers van Het leeskabinet tien tallen malen groter is dan die 153 num mers van de intekenlijst. Overigens was het aantal leesgezelschap pen dat bij voorintekening een abonne ment op Het leeskabinet had genomen waarschijnlijk nog veel groter dan 153. Op de lijst staat niet alleen vermeld welke boekhandelaren een bestelling geplaatst hadden, maar ook hoeveel exemplaren ie dere boekhandel wilde afnemen. Er waren vele leeskringen die via de boekhandel be stelden.43 Het is onwaarschijnlijk dat alle 63 door boekhandelaar T.J. Wijnhoven Hendriksen uit Rotterdam bestelde exem plaren door particulieren zijn afgenomen. Nu is deze bestelling een uitschieter - al komt Hendriksen zelfs nog te kort en be stelt hij er later nog twee bij46 - maar van de 187 boekhandelaren op de lijst zijn er 39 die meer dan vijf exemplaren bestel len. Totaal bestellen de 187 boekhandela ren 825 exemplaren van Het leeskabinet. Zeker, Frijlink roept in zijn voorwoord op tot "werkdadige deelneming", een uit drukking die hij in een noot als volgt toe licht: "Door, namelijk, ons tijdschrift geenszins, als lid van een leesgezelschap of in een koffijhuis, blootelijk te lezen, maar er zelf op in te teekenen."47 Een ze kerder teken dat tijdschriften toch vooral via leesgezelschappen gelezen werden kan ik niet geven.48 We mogen dan ook aannemen dat zich onder de intekenaren bij de boekhandel behalve particulieren ook vele leesgezelschappen bevinden.49 Het leeskabinet werd niet alleen via lees gezelschappen verspreid, maar ook via bi bliotheken. Op de intekenlijst van Het leeskabinet staat een klein aantal min of meer openbare bibliotheken of leesinrich- tingen50 maar belangrijker zijn de com merciële leesbibliotheken. Op de lijst staan 187 boekhandelaren. Voor zover ik na kan gaan voeren 39 van deze boekhan delaren ook een leesbibliotheek.51 Het is niet gezegd dat alle boekhandelaren ook een exemplaar van Het leeskabinet aan het bestand van hun eigen leesbibliotheek hebben toegevoegd, maar er moet reke ning gehouden worden met de mogelijk heid dat er werken voor de eigen biblio theek aangeschaft werden. Zeker is dit van de Leidse boekhandelaar en leesbibli otheekhouder C.C. van der Hoek; in ieder geval is Het leeskabinet opgenomen in zijn catalogus van 1859.62 Er is nog te weinig tijdschriftenonder- zoek gedaan om de plaats van Het leeska binet van Hendrik Frijlink precies te be palen, maar uit het feit dat de oplagecij fers van de Vaderlandsche letteroefenin- 42

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1991 | | pagina 43