PERSONAGES PASSAGES
VAN SAMUEL PICKWICK TOT SARAH GAMP
i
door Peter Zonneveld
Kort na de watersnoodramp zag ik mijn
eerste Pickwick. Hij bevond zich op het
omslag van een Prisma-pocket in mijn
vaders boekenkast en sprak een gezel
schap merkwaardige heren toe, die zich
rond een grote tafel geschaard hadden.
Zelf stond hij op een stoel. Met zijn kale
schedel, zijn brilletje en zijn buikje leek-
hij sprekend op oom Bram. Het moet de
eerste keer geweest zijn, dat ik in een
romanpersonage een bestaande figuur
meende te herkennen. Ik was mij dat
toen niet bewust, ik las nog geen ro
mans, ik was nog geen vijf.
Tien jaar later kruiste Pickwick opnieuw
mijn pad. Hij stond drievoudig afgebeeld
in de bundel Capriolen van Godfried
Bomans, die ik had gekocht omdat ik na
Erik en Pieter Bas alles wilde lezen van
iemand die zulke prachtige boeken ge
schreven had. Het stuk heette 'De laatste
der Mohikanen', en het ging over het
halve eeuwfeest van de Dickens Fellow
ship in 1952, waarbij het overgrote deel
van de leden verkleed zou gaan als Pick
wick. Ik herinner mij de regels: 'Twintig
Pickwicks, zeker, dat is zwak, omdat het
een tekort aan verbeeldingskracht aan
duidt. Maar het oprukken van 1700
Pickwicks in de richting van Londen, dat
krijgt het karakter van een kosmische
ramp, als een sprinkhanenplaag.' Mijn
belangstelling was gewekt. Stond dat
boek niet in onze boekenkast? Toen
bleek dat mijn vaders exemplaar door
Bomans zelf gesigneerd was. Ik verslond
het - zo heet dat, maar zo was het ook -
en daarna volgden alle romans van Dic
kens die ik in vertaling te pakken kon
krijgen.
In de zomer van 1965 gingen we naar
Engeland. Uit diezelfde bundel Capriolen
herinnerde ik mij 'Het allerleukste mu
seum ter wereld', en zo diende ik mij
aan in Doughty Street. Ik werd er ont
vangen door de legendarische miss Mi-
nards, een omvangrijke dame, ondanks
de zomerhitte gehuld in een wollen vest.
Sindsdien heb ik Dickens House nog
zeker tien keer bezocht, maar miss
Minards heb ik nooit meer gezien. Van
die eerste Engelse reis keerde ik huis
waarts met een koffer vol Dickensiana en
een hoofd vol Dickenspersonages. In de
schoolkrant schreef ik een stuk in twee
afleveringen, dat 'Charles Dickens onder
de Bonaventurianen' heette. Daarin
leidde ik de gevierde auteur rond op mijn
middelbare school, waar hij in alle lera
ren figuren uit zijn romans bntdekte.
Deze pennevrucht gaf mij niet alleen de
gelegenheid, het voltallige docentencorps
29