wandele men om kwart voor zeven langs de
bussen op weg naar de eigen auto of beter
nog men late het gezelschap enkele minuten
in spanning wachten of men alsnog zich zal
voegen.
Hoogtepunt van iedere Conference is altijd
weer de Business Meeting. Hier weet men
zich geheel onder geloofsgenoten en wordt
ook uitsluitend over orthodoxie gesproken.
Vaste onderdelen zijn de reddingsplannen
voor Gad's Hill en het reilen en zeilen van
de pseudo Fellowship. Voor het eerste
tekent gedurende een anderhalf uur Cedric
Dickens, voor het tweede in ongeveer
dezelfde tijdspanne Alan Watts. Zoals U
weet is de laatste via allerlei machinaties
weggepromoveerd als Honorary General
Secretary, maar runt vanaf die tijd binnen de
fellowship zijn eigen fellowship met eigen
tijdschrift - Mr Dick's Kite - en eigen aan-
hangers. Om tegenover deze twèe giganten
toch nog aandacht te trekken moet men van
goede huize komen. Uw Haarlemse Honor
ary Treasurer - ter vergadering gekenmerkt
als 'the elusive mr van Kessel' - had Head
quarters recent een brief geschreven, die
klonk als een klok en na voorlezing allerwe
gen bewondering oogstte vanwege zijn
inzicht in de verschillen in landsaard tussen
Engelsen en Hollanders - 'there is a strong
hereditary view in my blood that money has
to flow from England to Holland and not the
other way round' - en zijn kennis van het
oeuvre van Dickens - 'Mynheer von Flyn-
tevynge, the alias of Jeremiah Flyntwinch,
who fled the country and was rumoured to
socialize with the Dutch at the Hague and
Amsterdam'.
Minder gemakkelijk verging het Uw voor
zitter, die ter vergadering aftrad als" Presi
dent van de Fellowship, en via een door
zichtig geënsceneerde opzet van Michael
Slater zich liet benoemen tot Life Vice Pre
sident, een instituut dat sedert de oorlog
geheel in vergetelheid was geraakt. Uw
voorzitter revancheerde zich echter volledig
aan het banket met het uitspreken van de
Immortal Memory, waarvan bij het uitspre
ken de laatste regels verloren gingen in het
stormachtig gejuich der aanwezigen.
Veel zou er nog te vertellen zijn, zoals de
interessante conversatie aan het banket met
een heer wiens bovengebit in de haast bij
het verkleden op de wastafel was achterge
bleven of over de charmante wethoudster
van Edinburgh, wier mening dat Den Haag
de hoofdstad van de republiek Denemarken
was wij niet durfden tegenspreken; wie
thuis blijft mist veel en zo moet dat blijven
ook.
Joop van Kessel
58