TER NAGEDACHTENIS VAN MARIUS BEEK Op een prachtige herfstdag is in kleine kring onze oud-president Marius Beek ten grave gedragen op de begraafplaats van Zorgvlied, gelegen aan de Amstel. Het was zijn wens daar zijn laatste rust plaats te hebben, niet alleen omdat hij van de Amstel hield en er zijn leven lang langs had gefietst, maar ook en vooral omdat zijn tweelingbroer Jo er begraven was. Zo rust hij daar met zijn geliefde vrouw Lo en zijn broer Jo op een van de mooiste plekken van Amsterdam. Daar was hij geboren op 30 september 1904 en daar heeft "hij .zijn leven lang ge woond. Slechts de laatste jaren heeft hij buiten de hoofdstad doorgebracht, dicht bij zijn dochter die hem tot het laatst heeft verzorgd. Hij heeft zijn negentigste verjaardag, enkele dagen overleefd en is op 2 oktober 1994 door wat zo fraai heet 'verval van krachten' gestorven. Van de vele opmerkelijke kanten van Marius' persoon is het hier de plaats er slechts één te belichten en wel zijn liefde voor Dickens en dan met name voor Dickens' eerste grote creatie: Mr Pick wick. De levensopvatting van Pickwick en zijn vrinden was die van Marius en is dat altijd gebleven. Marius had het voor recht al -op vroege leeftijd met zijn gees telijk evenbeeld kennis te maken. Als jongen-.zag- hij namelijk dat een van zijn broers - er waren, als ik het wel heb, vijf broertjes Beek - letterlijk uit de stoel viel van het lachen bij het lezen van een boek. Nieuwsgierig geworden raapte hij het boek op en even later zwierf hij mee met Pickwick door het Engelse land. Hij is er nooit mee opgehouden. Hij en zijn broer Jo kenden het boek letterlijk uit hun hoofd. Trad je met Marius een herberg binnen, dan wreef hij zich in zijn handen en zei: 'This, indeed, is comfort.' Bestelde hij een drankje voor je, dan vroeg hij steevast: 'What's your usual tap, Sir?' Je werd dan geacht te antwoorden: 'All taps is vanities!' Vroeg je hem waar zijn broer Jo was, dan zei hij: 'He takes to silence and soda water.' Door voortdurende close reading van de Pickwick Papers waren hem allerlei dingen opgevallen die de oppervlakkige lezer ontgingen. Zo wees hij er op dat Pickwick zijn 'telescope', die toch tot zijn oorspronkelijke reisbagage behoort, maar eenmaal gebruikt, dat Benjamin Allen, toen hij hoorde dat Winkle zijn zus het hof maakte, 'deliberately crushed his spectacles beneath the heel of his boot' maar daarna de stukken zorgvuldig opborg 'into three separate pockets', dat Doctor Slammer behoorde tot de 97th, Doctor Payne tot:de 13rd en dat Jingle speelde in een stuk voor 'the Officers of the 52nd. Ook heeft Marius mij meerma len gewezen op één zinnetje, dat volgens hem getuigde van een diepe levenswijs heid, die men maar zelden aantreft bij iemand van 24 jaar oud (Dickens was 24 toen hij de Pickwick Papers schreef)Het is een zinnetje van 'dismal Jemmy', die Pickwick tegenkomt als hij op de brug van Rochester staat 'contemplating nature and waiting for breakfast'. Deze Jemmy zegt dan: 'Wat zou ik er voor geven als de dagen van mijn kindsheid terugkeer den of als ik ze voor altijd kon verge ten.' Marius zag daarin een diepe waar heid zoals hij die in heel de Pickwick Papers aantrof. Het is dan ook niet ver wonderlijk dat mede op zijn initiatief de toen nog jonge Haarlem Branch een film van de Pickwick Papers heeft gemaakt 6

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1994 | | pagina 7