waarin onder anderen Godfried Bomans, Nico Andriessen, Marius en Jo een rol speelden. De band tussen de tweelingbroers was onverbrekelijk. Zij oefenden beiden hetzelfde beroep van tandarts uit, een beroep dat een buitenstaander niet dade lijk met het Pickwickiaanse tweetal in verband bracht. De keuze, zo vertelde Marius, voor dit vak was bepaald toen de broertjes Beek bij één van hun wandelin gen door Amsterdam een bord aan een huis zagen met de aanduiding van het beroep van tandarts en daaronder: Spreekuur van 1.00 tot 2.00. Dat moest wel een lonend beroep zijn, zeiden zij tegen elkaar en de keuze was gemaakt. Soms nam hun verbondenheid welhaast mystieke dimensies aan. Zo werd Marius in Engeland - hij logeerde in The Leather Bottle te Cobham - op een middag plot seling op onverklaarbare wijze ernstig ziek, tot grote ontsteltenis van zijn reis genoten. Gelukkig herstelde hij zich na enige tijd, maar er werd nog lang over het raadselachtige gebeuren gepraat. Toen broer Jo zich de andere dag bij het gezelschap voegde, was het eerste dat hij zei: 'Gisteren op de boot naar Engeland werd ik ploteling doodziek, maar Godzij dank ging het na enige tijd beter.' Het bleek exact hetzelfde tijdstip van Marius' ziekte te zijn geweest. Tijdens het presidentschap van Marius waren de leden van de Haarlem Branch allen persoonlijk goed bevriend en het is dan ook een vriend die ik in deze scha mele woorden gedenk. Als een kostbaar kleinood bewaar ik het gipsen medaillon dat hij mij ten geschenke gaf en waarin hij met zijn tandartsboor de figuur van de op de stoel staande Pickwick had uitgeslepen. Grote indruk maakten op mij de afscheidswoorden die hij bij de uit vaart van zijn geliefde Lo sprak: 'Ik ben een ouderwets man en hoop haar nog eens terug te zien.' Ook ik ben een ouderwets man en hoop op mijn beurt hem terug te zien, daar, waar wij vol gens Chesterton in de laatste woorden van zijn magistrale biografie ook Dickens en zijn vrienden zullen ontmoeten: 'and when we drink again it shall be from the great flagons in the tavern at the end of the world.' J.H.A. Lokin 7

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1994 | | pagina 8