In hoofdstuk XVI komen een aantal herhalingen voor die geen hoorbare ritmiek hebben (type B). Het hoofdstuk heet "Nobody's weakness'. Clennam betitelt zichzelf een aantal keren als "Nobody'. Het volgende hoofdstuk heet: TSlobody's rival'. De tweede herhaling (type B) is die van de overweging van Clennam die steeds tussen de tekst in staat: 'to fall in love with Pet', tot hij uiteindelijk besluit: 'not to fall in love with Pet'. Verder komt de metafoor van de stromende rivier hier drie keer voor waar verderop in het boek nog een aantal keren op wordt teruggegrepen. Op de laatste bladzijde twee keer: Eén van de grafopschriften die Young John bedenkt staat in hoofdstuk XVIII. Het kernwoord luidt hier 'eight'. (Dit is tevens een herhaling van het type B): - 101 - 'No day yet in the sky, but there was day in the resounding stones of the streets; in the waggons, carts, and coaches; in the workers going to various occupations; in the opening of early shops; in the traffic at markets; in the stir of the riverside. There was coming day in the flaring lights, with a feebler colour in them than they would have had at another time; coming day in the increased sharpness of the air, and the ghastly dying of the night.(p. 187) 'Geen dag was er nog aan de lucht, maar wel reeds in de galmende straten, in de wagens, karren en koetsen, in de werklieden die naar hunnen arbeid gingen, in het openzetten der vroege winkels, in de nering op de markten, in de beweging langs de waterkant. Er was een naderende dag in de flikkerende lichten, flaauwer van kleur dan zij op een anderen tijd zouden zijn geweest; een naderende dag in de toenemende scherpheid der lucht en het akelig wegsterven van de nacht.' (dl. 1p. 189) 'Aan de hemel was nog geen licht te bespeuren, maar in de straten begon het al dag te worden. Vrachtwagens en rijtuigen ratelden langs hen heen, werklieden gingen naar hun werk, winkels werden geopend; zowel op het water als in de straten was de dag al begonnen.' (dl. 1p. 128) 'Year after year so much allowance for the drifting of the ferry-boat, so many miles an hour the flowing of the stream, here the rushes, there the lilies, nothing uncertain or unquiet. 'And he thought - who has not thought for a moment, sometimes - that it might be better to flow away monotonously, like the river, and to compound for its insensibility to happiness with its insensibility to pain.(p. 214) 'Jaar op jaar dreef de veerschuit zoo ver af) jaar op jaar liep de stroom zooveel mijlen in het uur, hier de biezen, daar de leliën, nergens onrust of onzekerheid. En hij dacht - wie heeft dat somtijds niet voor een oogenblik gedacht - dat het misschien beter zou zijneentoonig voort te stroomen gelijk die rivier, en dat hare gevoellosheid voor geluk wel door hare gevoelloosheid voor smart werd opgewogen.' (dl. 1p.215/216) 'Jaar in jaar uit legt het water zoveel mijl per uur af) hier groeit het riet, daar de lelies, hier is geen onrust, geen onzekerheid En hij dacht - en wie heeft wel niet eens het zelfde gedacht - dat het misschien beter zou zijn maar zo rustig verder te stromen als de rivier daar, zonder geluk, maar ook zonder pijn.' (dl. 1p. 145) 'Sacred to the Memory of JOHN CHIVERY, Sixty years Turnkey, and fifty years Head Turnkey, Of the neighbouring Marshalsea, Who departed this life, universally respected, on the thirty-first of December, One thousand eight hundred and eighty-six, Aged eighty-three years. Also of his truly beloved and truly loving wife, AMY, whose maiden name was DORRIT, Who survived his loss not quite forty-eight hours, And who breathed her last in the Marshalsea aforesaid. There she was born, There she lived, There she died.(p. 226)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1997 | | pagina 41