- 109 - In de volgende zinnen wordt de equipage van Mr. Merdle beschreven (de laatste zin met een knipoog naar Shakespeare In hoofdstuk XX komt iets heel merkwaardig Freudiaans voor In het vorige hoofdstuk zijn de gebroeders Dorrit overleden. Dickens heeft dat heel mooi beschreven. Hij heeft behendig meestal het woordje 'dead' kunnen omzeilen door mooie formuleringen te gebruiken. Het is dus memorabel dat hij in de beschrijving van een naargeestig huis in Calais, zeven keer het woord 'dead' gebruikt. Het stuk heeft verder geen kenmerken van ritmiek. Wonderlijk die uitbarsting van het woord 'dead' Op de volgende bladzijde, bij het naar beneden kijken op het binnenplaatsje van dat zelfde huis, staat wel een ritmische passage: Een aardige simpele herhaling is een uitroep van Miss Wade: De alinea :'But, Mr. Tite Barnacle was a buttoned-up man,is door Mensing niet vertaald. Tite Barnacle was een zeer gesloten man en dus een zeer gewichtig man. Alle gesloten mannen genieten een groot vertrouwen. Of de nooit-gebruikte krachten van gesloten karakters het mensdom fascineren, of dat men aanneemt dat wijsheid alleen wijsheid is als ze nooit naar buiten komt en vervluchtigt zodra dit wèl gebeurt, hoe dit ook zij, in ieder geval wordt een gesloten man altijd voor een belangrijk man gehouden. Tite Bamacle zou lang niet zoveel invloed hebben gehad als zijn jas niet altijd tot aan zijn witte das toe wa dichtgeknoopt.' (dl.2, p. 102) 'Bright the carriage looked, sleek the horses looked, gleaming the harnass looked, luscious and lasting the liveries looked. A rich, responsible turn-out. An equipage for a Merdle. 'Hence, there was a gloomy view of the yard that was dull, and of the shrubs that were dead, and of the fountain that was dry, and of the pedestal of the statue that was gone.(p. 240) 'Pardon me. You know the name 'What can you have to do with the name What can I have to do with the name What can you have to do with my knowing or not knowing any name I know many names and I have forgotten many more.(p.241) Verschooning. Ge kent den naam dan toch 'Wat kunt gij met 'Maar u kent de naam toch Wat gaat u dat aan Wat hebt u er dien naam te maken hebben Wat kan ik er mede te maken mee te maken wie ik ken of niet ken Ik ken heel veel namen en hebben Wat kunt gij er mede te maken hebben, of ik dien naam ben er nog meer vergeten.' (dl.2, p. 169) al of niet ken Ik ken vele namen en heb er nog veel meer vergeten.' (dl.3, p.104) (p.195) 'Schitterend was de koets, glanzig waren de paarden, blinkend was het tuig, kostbaar waren de livreijen. Eene rijke, deftige equipage. Eene equipage voor een Merdle.' (dl.3, p.60) 'Het rijtuig glansde, de paarden glansden, het tuig glansde, de livreien glansden Een rijk, voornaam geheel. Een equipage voor een Merdle.' (dl.2, p. 137) waar men een uitzigt op de doodsche binnenplaats met de doode klimplanten had.' (dl.3, p.104) Van hier uit had men een uitzicht op de doodse binnenplaats, op de klimplant die dood was, de verstopte fontein en op het voetstuk van het beeldje dat er niet meer was.' (dl.2, p. 168)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1997 | | pagina 49