Walter deed het goed op deze school. In de zomer van 1856 kon Dickens zijn vriend Walter Savage Landor berichten dat Walter was onderscheiden met een prijs en dat hij zijn examen voor India zou mogen afleggen na Pasen 1857. Dickens vervolgde: "Having a direct appointment, he will probably be sent out after he has passed, and so will fall into that strange life "up the country", before he well knows he is alive, which indeed seems to be rather an advanced stage of knowledge."9 De financiële hulp die Miss Burdett-Coutts aanbood voor Walter's uitrusting in India, wees Dickens geroerd maar vriendelijk van de hand. Hij antwoordde haar dat Walter in Maart 1857 zijn examen moest doen en dat het het beste voor hem was om zo spoedig mogelijk daarna te vertrekken. "The staying with his brothers and sisters with that unsettled purpose on him and cloud of departure hanging over him, would do him no good...".10 Eind 1856 schreef Dickens een brief aan W.J.Eastwick, die - waarschijnlijk op voorspraak van Miss Burdett-Coutts - iets gedaan had of had willen doen ten gunste van Walter. Eastwick was in 1827 zelf als kadet naar India vertrokken en was inmiddels één van de Direkteuren van de EIC. Dickens dankt hem voor zijn vriendelijkheid en noemt het een groot voorrecht dat hij zo vaak voor zijn schrijverschap wordt beloond met wederdiensten. Hij maakt tevens van de gelegenheid gebruik een andere zoon als mogelijke kadet in de aandacht van de EIC aan te bevelen, namelijk Alfred, "whom I have always purposed to send abroad, and whom I believe to be particularly qualified for this opportunity".11 Inmiddels kwam het examen van Walter naderbij en moesten de nodige voorbereidingen worden getroffen. Zo dienden er formulieren te worden ingevuld die moesten worden afgehaald bij het "East India House". Dat was het hoofdkwartier van de EIC en lag in de "Leadenhall Street", vlakbij het kantoor van Dombey and Son. Het werd in 1862 afgebroken en is vervangen door een nieuw gebouw aan de Petticoat Lane, niet ver daar vandaan. Dickens had echter een grondige afkeer van grote en drukke kantoorgebouwen en vroeg zijn rechterhand in journalistieke zaken, William H. Wills, die formulieren voor hem af te halen. "I get so mobbed if I go to a place of that sort myself', schreef Dickens op 9 Februari 1857 ter verklaring,12 terwijl hij waarschijnlijk op de achtergrond het "Circumlocution Office" dreigend zag opdoemen. -43 - Brief Dickens aan Walter Savage Landor, 5-7-1856 Boulogne, in House 1995: 152. Brieven Dickens aan Miss Burdett-Couuts, zomer 1856, citaat uit brief 3-10-1856 Ta\'istock House, in House e.a. (eds.) 1995: 198. 11 Brief Dickens aan William J. Eastwick, 21-12-1856 Ta\-istock House, in House e.a. (eds.) 1995: 241. Eastwick zou in 1858 lid worden van de "Council of India" en was de auteur van Lord Lytton and the Afghan War (1879). Zie Biographical Files, Oriental and India Office Collections (Londen). - Brief Dickens aan W.H.Wills, 9-2-1857 Tavistock House, in House e.a. (eds.) 1995: 279.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 13