Op 14 februari vulde Dickens het ouderdeel in van het gedrukte aanvraagformulier.
Vervolgens stuurde hij het door naar Miss Burdett-Coutts als degene die Walter bij de EIC
had aanbevolen. Dit driedelige formulier met bijlagen behoort nu tot de serie "Cadet Papers"
die bewaard wordt in de Oriental and India Office Collections in Londen.13 Hoewel deze
papieren in zeer slechte staat verkeren, kreeg ik ze na enige aandrang ter inzage en werden ze
als bladgoud voor mij uitgespreid in de "Special Reading Room" van het "India Office". Het
gaf mij als "Dickensian" een aangename schok de papieren te bestuderen die Dickens en zijn
zoon Walter de vorige eeuw eigenhandig hadden ingevuld.
Op het eerste blad ondertekende Walter een verklaring dat hij in dienst wilde treden bij de
EIC als militair en dat hij bij aanstelling zich met eer en geweten van zijn taak zou kwijten.
Daaronder volgde de "Director's Nomination" die luidde:
"I, John Loch. Esq.. being one of the Directors of the East India Company, beg leave
to present the Petitioner Walter Landor Dickens as a Cadet for the Bengal Infy on one
of my nominations of the Seasonprovided he shall appear to you eligible for that
station; and I do declare, that from the character given of him by Miss Burdett Coutts
who certifies that he is well acquainted with his family, character and connexions, he
is, in my opinion, a fit person to petition the East India Company for the appointment
he now herein solicits."14
Het eerste en tweede blad bevatten vervolgens gedrukte vragen waarop Walter zelf de
antwoorden moest invullen. Ze hadden betrekking op zijn schoolopleiding en vroegen de
garantie dat niemand financieel voordeel had van zijn benoeming. Ook moest Walter
toezeggen dat hij een verzekering zou afsluiten voor de reis naar India. Op de vraag naar het
beroep van zijn ouders vulde Walter eenvoudig als antwoord in: "My father Charles Dickens
Esq." Op het laatste blad tenslotte verklaarde Miss Burdett-Coutts dat zij de nominatie van
Walter als kadet had ontvangen "gratuitously and expressly". Onderaan verklaarde Dickens als
vader dat Walter zijn zoon was en dat voor het verkrijgen van de nominatie geen geld was
betaald. "Witness my hand, 14-2-1857".
Deze papieren bevatten ook nog enkele bijlagen. Een uitreksel uit het geboorteregister van
de kerk van Saint Marylebone verklaart dat Walter op 8-2-1841 geboren is als zoon van
Charles J.H.Dickens en Catherine Thomson. Deze onjuiste weergave van de naam van de
moeder zou later in alle EIC stukken die op Walter betrekking hebben vooortwoekeren. Ook
werd er op 23-3-1857 een gezondheidscertificaat toegevoegd en een verklaring van de
Walter's leermeester Brackenbury uit Wimbledon dat hem de beginselen van de Christelijke
religie waren bijgebracht.
Daarmee was aan de eisen van de aanvraag voldaan, maar het examen moest nog worden
afgelegd. Dat laatste gebeurde op 7 April 1857 en verliep voorspoedig. Aan Walter's papieren
kon een certificaat worden toegevoegd van het "E I. Military College", dat vermeldt dat hij
was "examined and found qualified for admission into EIC's service". Het certificaat was
-45 -
"Applications for East India Company Cadetships", OIOC L/M1L/9/241 f493-498.
De onderstreepte namen zijn in het origineel met de hand ingevuld. Niet ingevuld is "the Season".
Het formulier hield kennelijk geen rekening met vrouwen in de rol van aanbevelende persoon want de
gedrukte tekst spreekt van "he".