VINCENT VAN GOGH OVER DICKENS: "SAPPERLOOT WAT EEN
ARTIST".
Wie als een Dickensian de brieven van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo leest,
kan zijn hart ophalen. Keer op keer schrijft Vincent over Dickens, over zijn werk, en
vooral over de illustratoren
van zijn latere werk in de uitgave van de Household Edition, zoals Barnard, Fildes en
Mahoney. Hij verzamelt de geïllustreerde bladen als de Graphic en Punch. In de
tekeningen, gravures en vooral de houtsnedes voelt hij zijn verwantschap met de
kunstenaar en diens onderwerp, de mens van alledag, de harde werker, de sociaal
zwakke, die lijdt, de armoede in de stad en op het platte land, de wereld van "Hard
Times". Van Gogh bewondert de Engelse "social realists", die de zichtbare menselijke
ellende een eigen, ontroerend gezicht gaven in de kunst.
Vincent van Gogh, die op 30 maart 1853 in Zundert bij Breda wordt geboren, als de
oudste van vier kinderen in een dominee's-gezin, en op 29 juli 1890 in Auvers-sur-
Oise overlijdt, verblijft als jongeman gedurende twee langere periodes in Engeland.
Nadat hij als 16-jarige in 1869 in dienst is getreden bij de kunsthandel Goupil in Den
Haag wordt Vincent in mei 1873 overgeplaatst naar de Londense vestiging van de
firma. Hij woont daar in een pension dat gedreven wordt door de dominee's-weduwe
Loyer, afkomstig uit Frankrijk, op wier dochter Ursula, juffrouw op een
bewaarschool, Vincent hopeloos verliefd wordt, maar tevergeefs, zij is al verloofd en
wijst zijn toenaderingen af maar maakt volgens Van Gogh's biografen van de
jongeman wel een godsdienstfanaticus.
In mei 1875 wordt hij overgeplaatst naar de Parijse vestiging. Vandaar zijn de brieven
aan zijn vier jaar jongere broer Theo zwaar beladen met godsdienstige raadgevingen
en bijbelse teksten. In gezelschap van een Engelse collega, Harry Gladwell, leest hij in
de vrije uren de bijbel. Deze religieuze dweperij leidt er toe dat Vincent breekt met
zijn carrière in de kunsthandel, en de mogelijkheden onderzoekt om onderwijzer of bij
voorkeur godsdienstleraar te worden. Wel zijn er aanwijzingen in zijn brieven aan
Theo dat hij ook overweegt kunstschilder te worden.
Hij reageert op een krantenadvertentie en in april 1876 vertrekt hij opnieuw naar
Engeland, en wordt onbezoldigd leraar - met kost en inwoning - aan een particuliere
school van de Anglicaanse "reverend" Stokes in Ramsgate. Hij onderwijst Frans en
Duits aan een twintigtal leerlingen. In juni 1876 gaat hij naar Isleworth, aan de oever
van de Theems, vlakbij Londen, en treedt in dienst bij de methodistische dominee Mr.
Jones, die hij zowel op school als in diens kerk bijstaat.
Hij heeft een werkkring die hij aan zijn broer omschrijft als "tussen predikant en
zendeling, en dan zoveel mogelijk in de voorsteden van Londen, onder de arbeiders".
In die periode bezoekt hij bijeenkomsten vam allerlei geloofsgroeperingen, van Joden,
Katholieken en Protestantse sekten. In een brief aan zijn ouders bericht Vincent: "En
zo gaan de weken voorbij en naderen wij de winter en het vriendelijke Kerstfeest.
Morgen moet ik in twee uithoeken van Londen zijn, in Whitechapel - dat heel arme
79