vreugde. Hij besluit voor eigen rekening en verantwoording naar de Borinage te vertrekken, te midden van de arme mijnwerkersbevolking. Daar beleeft hij zijn eenzaamste jaren. In januari 1879 krijgt hij een tijdelijke aanstelling als Evangelist. Maar bijbelteksten en preken blijken van weinig nut, hij wordt geconfronteerd met het dagelijkse werk, en het geloof maakt plaats voor het werk van alledag. En al tekenend ontdekt hij zijn eigenlijke roeping. In juli 1879 krijgt hij zijn ontslag. In 1879 wordt de Borinage geteisterd door een tyfus-epidemie, er vindt een mijnramp plaats, en daarna breekt een staking uit. Vincent verzorgt de gewonden, troost waar mogelijk. Dan vertrekt hij te voet naar Brussel, met de tekeningen onder zijn arm, naar de bevriende dominee Pietersen. Er wordt besloten dat hij niet meer terugkeert naar de Borinage, maar naar een andere gemeente, naar Cuesmes. Er volgt een periode dat hij in zijn brieven steeds minder religieuze overwegingen en bijbelse teksten opneemt. Hij tekent veel en leest met overgave Shakespeare, Dickens, Hugo en Michelet. Vanuit Cuesmes schrijft hij in augustus 1879 aan zijn broer Theo en hoopt dat die hem op zijn treinreis naar Parijs zal bezoeken. Dan kan hij hem de streek laten zien, en de mensen, "maar gij zoudt hier het licht in de natuur en in het eigenaardige van dat alles vinden wat U zou aantrekken, daar er zoveel pittoresk karakter ook in alles ligt in deze streek. Hebt gij ooit gelezen Dickens "Les temps difftciles", ik geef U de titel in 't Frans, omdat er een zeer goede Franse vertaling is a fr. 1,25 uitgaaf Hachette: Bibliothèque des meilleurs roman étrangers. Dat is meesterlijk, daar is een figuur in van een arbeider Stephen Blackpool, die treffend is en sympathiek in de hoogste mate". (131). Opmerkelijk is een brief die Vincent in juli 1880 aan Theo schrijft, in het Frans, en waarin hij vaststelt dat zij van elkaar vervreemden. Via het ouderlijke adres in Etten heeft Theo hem vijftig franken gestuurd. Vincent lijkt de godsdienstcrisis voorbij. Hij bekent zijn passie voor lezen: "J'ai done etudié plus ou moins sérieusement, les livres a ma portée, tel que la Bible et la Révolution francaise de Michelet, et puis l'hiver dernier, Shakespeare, et un peu V.Hugo, et Dickens, et Beecher Stove, et puis dernièrement Eschyle, et puis plusieurs autres, moins classiques, plusieurs grands petits maitres". Schilderkunst en literatuur vullen elkaar aan. "J'aime fort le portrait d'homme par Fabritius, qu'un certain jour nous promenant aussi a deux, nous avons longtemps regardé au musée d'Harlem Bon, mais j'aime tout autant "Richard Carton" de Dickens, dans son Paris et Londres en 1793, et je pourrais te montrer d'autres figures étrangement saisissantes dans d'autre livres encore, avec ressemblance plus ou moins frappante". (133). En: "J'ai un peu étudié certains ouvrages d"Hugo eet hiver derneir, soit Le dernier jour d'un comdamné, et un trés beau livre sur Shakespeare. J'ai entrepris l'étude de eet écrivain déja depuis longtemps, cela est aussi beau que Rembrandt. Shakespeare est a Charles Dickens ou a V.Hugo, ce que Ruysdael est a Daubigny, et Rembrandt a Millet". (133). In het voorjaar van 1881 gaat Vincent weer bij zijn ouders in Etten wonen. Hij werkt hard, en tekent dag in dag uit de boerentypen van zijn geboortestreek. Een nichtje, sinds kort weduwe, komt met haar kind in Etten logeren, en de jongeman verheft zich 82

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 22