voor de tweede keer. Als zijn liefde uitgroeit tot een ware hartstocht wijst het nichtje hem af en vertrekt. Een familieschandaal dreigt, zijn vader de dominee verwijt Vincent dat hij een mislukkeling is, dat hij immorele boeken leest als die van Michelet en Hugo, en dan die affaire met het nichtje. De situatie in Etten wordt onhoudbaar en begin december 1881 vertrekt Vincent naar Den Haag. Hij woont in een klein logement, vlakbij de oudere kunstschilder Anton Mauve, een neef, in wiens atelier hij stillevens schildert. Voortdurend zijn er financiële moeilijkheden, en ondanks de dankbaarheid die hij tegenover zijn leermeester Mauve voelt, ontstaat tussen beiden een onaangename stemming, hij verdenkt Mauve van manipulaties met de bevriende kunsthandelaar Tersteeg van de firma Goupil en schrijft aan zijn broer: "Theo, ik ben een man met fouten, en misères, en hartstochten, doch ik geloof niet dat ik ooit getracht heb iemand brodeloos te maken, of zijn vrienden te onderkruipen. Ik heb wel eens gevochten met iemand in woorden, maar ziet gij, om verschil van inzichten elkaar in 't leven zelf te grijpen, dat doet mijns inziens geen eerlijk man, althans 't zijn geen eerlijke wapenen". (189). In die tijd doet hij nog een laatste vergeefse poging de liefde van zijn nichtje te verwerven. Dan zoekt hij troost in het werk van Michelet: "La femme, la religion en le prêtre". Hij botst met zijn omgeving. "Ben ik dan iemand zonder vormen in een andere zin, n.l. onbeschoft of zonder fijngevoeligheid? Het wil er bij mij niet in, Theo, dat ik zulk een monster van onbeschoftheid, of onbeleefdheid zou wezen, dat ik verdiende buitengesloten te worden uit de samenleving, of althans volgens 't woord van Tersteeg "in Den Haag niet zou kunnen blijven". Encanailleer ik mij door te leven met de mensen die ik teken, encanailleer ik mij als ik in de huizen van arbeiders ga en arme mensen, en hen ontvang op ;t atelier? Ik vraag dit: de tekenaars voor de Graphic, Punch, etc., waar halen zij hun modellen vandaan? Gaan zij die zelf opscharrelen in de armste stegen van Londen, ja of Neen?". (190). Zijn verzameling van Engelse, Amerikaanse en Franse bladen groeit. Groot is zijn bewondering voor de illustratoren van het werk van Dickens. Als hij zijn broer twee tekeningen stuurt - "Scharrendrogerij in de duinen, Scheveningen" en "Timmermansloods en wasserij" (uit het venster van mijn atelier) - schrijft hij: "Ik heb voor mij liggen een deel Household edition met illustraties, van Dickens. Die illustraties zijn fameus, en getekend door Barnard en Fildes. Daar komen in voor brokken oud Londen, die ook door de eigenaardige houtgravure, een heel ander aspect nog hebben dan b.v. de timmermansloods". Hij stuurt zijn broer een lijstje van zijn verzameling houtgravures:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 23