bookworms. Browsers welcomed." Op zich een keurig ingedeelde winkel, met heel.weing Dickens. Een enkele recente Dickens-biografie. Toch een vriend van Dickens ontdekt: Andrew Lang (1844-1912). Volgens mijnWebster "a Scottish scholar, poet, and man of letters". Geen woord over Dickens, maar ik weet beter. Een man wiens korte essays ook na een avond van zwaar tafelen bij een laatste glas nog heel licht verteerbaar zijn. "Essays in Little", van "The Whitefrairs Library of Wit Humour", uitgegeven in 1891 door Henry and Co, Bouverie Street, London, bevatte een aantal beschouwingen over voornamelijk Victoriaanse schrijvers waaronder Dickens. In de eerste alinea van zijn essay "Dickens" een opmerkelijke uitspraak: "A difference of taste in books, when it is decided and vigorous, breaks many a possible frienship, and nips many a young liking in the bud. I would not willingly seem intolerant. A man may not like Sophocles, may speak disrespectfully of Virgil, and even sneer at Herodotus, and yet may be endured. But he or she (it is usually she) who contemns Scott, and "cannot read Dickens", is a person with whom I would fain have no further converse". Een man naar mijn hart, en voor dat genoegen hoefde ik slechts 3,25 pond te betalen. Bij het afrekenen zag ik op het bureau van de eigenaar een recent uitgegeven "Short History of Hay-on-Wye. Annals of a Parish" liggen, met in het laatste hoofdstuk enige opmerkingen over het Hay van vandaag, als "Town of Books". De schrijver laat zich over de toekomst van Hay nogal onzeker uit. Je moet er zijn geweest om zo'n werkje te kopen, en dus kocht ik het voor 6,95 pond. Buiten trof ik Marijke aan, op de weekmarkt. Zij had uit de natgeregende boekenpuinhoop zeven mogelijk overlevenden tevoorschijn gehaald. Een gave Michelingids van Frankrijk uit 1995, een aantal kookboeken, en van Willem Elsschot "Het dwaallicht", een 2de druk, uitgegeven bij P.N. van Kampen Zoon, voorzien van het stempel van de Cape Town Library, en voor het eerst uitgeleend op 12 december 1955. Terwijl Marijke wat antiekzaakjes aandeed bezocht ik achtereenvolgens nog "Mark Westwood Books" (16) naast de Buttermarket en "The Book Warehouse" (14) 25 Lion Street, "Thousands of Books on all subjects in 399 square feet, 2 floors and a cellar", vlakbij het hotel. Niets van mijn gading, hoewel in "The Book Warehouse" op de eerste etage een grote maar onoverzichtelijke verzameling biografieën en topografie wellicht nog enkele vosjes zou kunnen bevatten. De middag in de country doorgebracht, een mooi landschap, met veel schapen, weinig mensen, en dat betekent naar ik inmiddels begrepen heb weinig werk, zoals dat ook voor Schotland geldt. Brecon, een centrumplaats, had vooral nuttige winkels (voeding en kleding) en een robuuste kerk uit de Normandische tijd. In Bluith Wells een pub bezocht, The White Horse Inn. Een saaie bedoening. De corpulente, kalende man achter de bar had een blauw geslagen linker oog, dat stond hem goed, toch hem het compliment maar niet gemaakt, want hij kwam mij over als een bekwaam tackleaar. De avonduren doorgebracht in de Old Black Lion, een goed diner en kennis gemaakt met de "Greyhound", de plaatselijke uitdrukking voor een wodka met grapefruit-juice. De laatste dag besteed aan een lange rit naar de westkust van Wales, naar de Victoriaanse badplaats Aberystwyth. Langs de oorsprong van de Wye, vlak bij de kust, een piepklein beekje. Het stormde, plensde, Britain in de herfst op haar best. Hoewel Aberystwyth een universiteitsstadje is, waren er slechts twee matig voorziene boekwinkels. De terugweg door de heuvels, over een verhard karrespoor, maakte veel goed. Een indrukwekkend, verlaten -82-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 22