A Tale Of Two Cities Dit artikel is ontstaan naar aanleiding van het book of study voor het jaar 1998. Er wordt in onderzocht in hoeverre Dickens' roman de toets der historische kritiek kan doorstaan. Vooral de gebeurtenissen tijdens de Franse Revolutie worden tegen het daglicht gehouden. Bij dit onderzoekje moeten we natuurlijk in ogenschouw nemen dat Dickens zijn boek publiceerde in 1859. Veel van wat wij nu weten over de Franse revolutie was toen nog in nevelen gehuld. Anderzijds was de mensheid nog niet afgestompt door de gruwelen van de Eerste - en Tweede Wereldoorlog en ook nog onkundig over de verschrikkingen van de Russische - en Chinese revoluties in de twintigste eeuw. De Terreur was op dat moment nog een absoluut dieptepunt van wat een groep fanaten een samenleving aan kon doen. Om te voorkomen dat het verhaal verzandt in een opsomming van namen en gebeurtenissen die de structuur vormen van de gebeurtenissen die samen de Franse Revolutie worden genoemd, ga ik uit van een zekere voorkennis die tot de algemene ontwikkeling gerekend mag worden. Tevergeefs zult u hier dus zoeken naar een overzicht van deze revolutie. Mocht dat een handicap zijn dan is met behulp van ieder geschiedenisboek van de middelbare school deze leemte eenvoudig op te vullen. Verder zal ik, evenals Dickens in zijn roman doet, gebruik maken van een drieluik waarin de gebeurtenissen in Frankrijk worden beschreven. Mijn keuze daarbij is die van een beschrijving van de periode voorafgaande aan het uitbreken van de revolutie. Dat noem ik "de tijd van verwondering". Dan volgt de beginperiode van de revolutie waarin wijsheid en domheid, licht en donker, hoop en wanhoop met elkaar om de voorrang strijden. Hiervoor heb ik de titel: "de tijd van verwachting" gekozen. Als laatste behandel ik dan de tijd die het meest tot de verbeelding spreekt van mensen die zich de uitwassen van een revolutie voorstellen. Hier laat Dickens zijn hoofdpersonen de meest dramatische momenten beleven, de periode van het Schrikbewind of Terreur. Hiervoor leek mijn de titel: "de tijd van verwarring" op zijn plaats. De tijd van verwondering. Zeventien vijf en zeventig, het jaar waarin Dickens zijn eerste boek laat beginnen. Bij nadere beschouwing valt er zelfs iets te zeggen voor het jaar zeventien zes en vijftig als we de achttien jaar dat Manette in de Bastille heeft doorgebracht ook in onze berekening meenemen. Wat voor beeld wordt ons van het Frankrijk uit die tijd geschilderd? Als we de heer Lorry van Telsons bank volgen naar Parijs komen we bij de wijnwinkel van Defarge in de wijk Saint Antoine. Niet bepaald een aangename buurt voor een bezoeker. In tegendeel; het is een poel vol armoede en verderf en er heerst een broeierige sfeer. Met rode wijn wordt het woord bloed op de muur geschreven en wat moet dat met de samenzweerders die allen naar de naam Jacques luisteren? Mag Defarge zelf nog over komen als een blanke pit in een ruwe bolster, met zijn vrouw is iets bijzonders aan de hand. Ze zegt niet veel, maar die spiedende ogen en dat onafgebroken breien voorspellen niet veel goeds. Hier is een fanatica aan het werk, die zal ons nog veel last bezorgen. - 18 - Guus de Landtsheer Het beeld dat Dickens oproept.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 18