Er waren in feite twee soorten Frankrijk. Het ene was het moderniserende, in bevolkingsgrootte groeiende Frankrijk van de periferie met zijn handel en de kom van Parijs waar wetenschap en nijverheid zich steeds meer ontwikkelden. Daarnaast was er het andere, agrarisch georiënteerde Frankrijk van het midden; ingeslapen en lethargisch. Dan was er ook nog een droom-Frankrijk waar de koningin Maria Theresia voor boerin speelde en schaapjes hoedde en een koning die het liefst zijn tijd doorbracht als slotenmaker. Hier tegenover stond het Frankrijk van de akelige werkelijkheid. Er verbleven in Parijs legers bedelaars op straat en kastanjepap etende boeren op het platteland werden hun laatste centen afgeperst. De tijd der verwachting. We kunnen het moment waarop de revolutie in het boek uitbreekt laten beginnen met de aanslag van de geheime broederschap van de Jacques op de markies. De maat was vol voor de geknechte bevolking en hun voorhoede van proletarische samenzweerders ging over tot actie. Daarna zien we dat in de wijk Saint Antoine de spanningen steeds meer toenemen tot het moment waarop Defarge en zijn vrouw alle Jacques en hun vrouwen aanvoeren om het symbool van onderdrukking, waar zo vele onschuldigen zitten opgesloten, te bestormen. Een golf van tot het uiterste getergde paupers overspoelt deze gevangenis en bevrijdt de gevangenen. Het speelt zich afin het jaar zeventien negen en tachtig. De volgende aanval is gericht op de wrede adellijke magistraten die het volk zo lang hebben uitgebuit. De oude Foulon was één van hen. Hij had zich de woede van het gepeupel op de hals gehaald met zijn opmerking dat de hongerende bevolking maar gras moest eten. Opnieuw rukt Saint Antoine uit op weg naar het stadhuis waar Foulon door de woedende menigte wordt gelyncht. Hierna verplaatst de revolutie zich opnieuw naar het platteland. Het kasteel van de markies is nu aan de beurt om slachtoffer te worden van de opgekropte woede van de arme boeren. Het staat bij Dickens voor het alles verterende vuur van de revolutionaire bevolking. Slechts rokende puinhopen bleven achter van wat eens de gerieflijke onderkomens van de rijke landheren waren geweest. Het goede arme volk had de macht overgenomen in de verwachting dat met het uitroeien van de heersende adellijke elite het kwaad uit de Franse samenleving gesneden zou worden. De Franse staat worstelde al decennia lang met een probleem waar Zij geen goede oplossing voor wist. Alhoewel de Franse samenleving door de bank genomen voldoende geld tot zijn beschikking had slaagde de staat er niet in een dusdanig effectief belastingsysteem te ontwikkelen dat zij in voldoende mate van deze rijkdom kon meeprofiteren. Er heerste een voortdurend gebrek aan geld, wat kon duiden op twee zaken. Of de uitgaven waren te hoog of de inkomsten waren te laag. Kijken we eerst naar de uitgaven dan zaten daar inderdaad een paar bottlenecks. Zo waren de uitgaven van het hof aan de hoge kant. Dit kwam echter niet alleen door een spilzieke koning en koningin, maar werden voor een belangrijk deel ook veroorzaakt door de hofadel. Deze kliek was destijds door Lodewijk XIV om zuiver politieke redenen naar zijn paleis gehaald. Om de macht van de over het land verspreide adel te breken gaf deze -21 - Het uitbreken van de revolutie bij Dickens. Een cmdere visie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 21