Beste Dickensians
"Dickens Wrote for Money!"
Deze onthullende titel stond boven een beschouwing die ik kortgeleden onder ogen kreeg. Het
schrijven voor geld mag dan nu in brede kringen van de bevolking geaccepteerd zijn, maar dat
was het in Dickens' tijd zeker niet. Algemeen was in die dagen de opvatting dat literatuur een
zaak was die men alleen voor de literatuur deed: "never pursue literature as a trade"
(Coleridge), "to make literature the business of life is to make it a drudgery" (Rogers).
Schrijven was dus een zaak voor de amateur. Dat Dickens zichzelf zag als een professionele
schrijver, die niet alleen uit noodzaak maar ook uit principe zijn geld verdiende met schrijven,
viel niet in goede aarde bij de oudere literaire garde.
Wat ook al helemaal niet deugde was dat hij zijn werk liet uitgeven in de vorm van
afleveringen (een shilling per stuk) in plaats van - zoals toen algemeen gebruikelijk - boeken in
drie delen (voor anderhalf pond). De maandelijkse aflevering werd beschouwd als "a low,
cheap, form of publication".
Mede als gevolg van deze opvattingen, werd - aldus Robert Patten in zijn boek "Charles
Dickens and his publishers" - gedurende meer dan honderd jaar aan schoolkinderen in het
Verenigd Koninkrijk en de V.S. geleerd dat de boeken van Dickens zo lang zijn omdat hij per
woord betaald werd. Sommigen maakten het nog sterker door te stellen dat Dickens in zijn
vroege werken aparte verhalen opnam die hij al eerder geschreven had maar toen niet goed
genoeg vond, teneinde voldoende woorden te hebben voor de volgende deadline. En van
Ruskin is de opmerking: "he (Dickens) slaughtered characters as a butcher kills a lamb, to
satisfy the market".
Het bovenstaande lijkt me ten dele een verklaring voor het verschijnsel dat ik al meermalen
heb meegemaakt:je vertelt aan een Engelsman of Amerikaan over de Dickens Fellowship en je
ziet een ongemakkelijke blik in hun ogen komen, en dan zeggen ze: "O ja, Dickens, ja, die heb
ik op school gelezen, van die dikke boeken", tegelijk aangevend dat dat ook voor het laatst
was.
Het is bijna zinloos om stelling te nemen tegen het vooroordeel dat bestaat tegen dikke
boeken. U zult het met me eens zijn dat een mooi boek niet dik genoeg kan zijn, maar wij
staan daarin toch tamelijk alleen. Vanmiddag tijdens een bijeenkomst van de leeskring
Amsterdam (Barnaby Rudge) heb ik nog eens bewust opgelet of Dickens misschien hier of
daar een woord teveel had geschreven, alleen maar voor het geld, maar ik kan u gerust stellen,
dat was absoluut niet het geval. Elk woord stond precies waar het wezen moest, en elk woord
had een "functie". Ik leerde op de middelbare school dat in kunst en literatuur alles een functie
moet hebben, al werd er nooit bijgezegd waarom dat moest. Ik weet niet of die regel nog
geldt, en als iemand daar meer over kan zeggen, hoop ik dat in het volgend nummer te mogen
lezen.
Ik kan u verzekeren dat ik dit stukje niet voor geld heb geschreven, alhoewel dat niet op een
principe is gebaseerd, maar, zoals u zelf al wel zag, louter uit amateurisme, en ook een beetje
op verzoek van de redactie. Het geeft me bovendien de gelegenheid om u allen hartelijk te
groeten, u een goed Dickens-jaar toe te wensen, en u te herinneren aan het lezen van ons
Book of Study "Great Expectations" (een van de dunnere romans).
Met Dickensiaanse groet, Paul Ferdinandusse
- 30 -