-70-
De kermisvreugd bereikt haar hoogtepunt met het avondbal. "Ik wil
slechts vermelden dat het gehouden werd op het erf van een stal, zo dicht
mogelijk bij de spoorweg dat het een genade te noemen is dat de loco
motief de zaak niet in brand stak. Ik veronderstel dat het in Schotland
het geval zou geweest zijn".
Om van dit alles te dromen! Wat Dickens ook deed op de zachtverende
pluimen van een grote Vlaamse bedstee. Rijst de vraag: eens de ker-
misleute voorbij, hoe ziet er dan het dagelijks leven uit? De journalist in
Dickens wordt weer wakker. De volgende morgen loopt hij het land in.
Het lijkt op het gebied bij de zee en toch is het enigszins anders van uit
zicht. "Bij duizenden zomen de populieren de velden en de einder van
het vlakke landschap af, zodat ik het gevoel heb dat ik, als ik de uiterste
franje van de horizon zou passeren, in de ruimte zou vallen. Op de weg-
kruisingen zie ik overal de zwarte gaten der kleine, gewitte kapellen met
gesloten deuren en Vlaamse opschriften, en vaak zijn ze versierd met
een bundel houten kruisen, als kindersabeltjes. Of als er geen kapelletje
is, ontwaar ik een of andere holle boom met een heiligenbeeldje, dat net
zo versierd is, of een paal met een piepkleine heilige in de top die in een
soort schrijntje zit alsof hij uit een gewijd duivenhok naar buiten kijkt I"
Aan de taal, behuizing en werkwijze herkent men de Vlaamse eigenheid
der bewoners. Dickens belijdt een soortement "flamingantisme". De Gal
lische slordigheid krijgt van hem een flinke veeg uit zijn "pen" mee. "Ook
heb ik meer vee, meer schapen, meer varkens en alles in betere condi
tie gezien dan in de streken waar zuiverder Frans gesproken wordt, en
eveneens beter hooibergen - ronde, zwellende hooibergen als priktollen,
behoorlijk met stro afgedekt, geen vormeloze, bruine hoop als het ge
roosterd brood van een reus, aan de grond gestoken met vleespennen
uit zijn keuken". Jammer, het Vlaamse pluimvee waggelt op zijn zwakke
poten, niet steviger van bouw dan de even slappe Franse adelaar op het
stadhuis, die naast wapperende vlaggen "om zo te zeggen in een zeer
onvaste politieke toestand zich bevindt en gelijk een vogel aan het ruien
is".
Het jachtige klikklakken van getouwen in de wevershuisjes aan de weg
ergert Dickens bovenmate. Het rustige ritme van deze eens zo landelij
ke huisarbeid geraakte op drift. Zij poogde ten allen prijze, in een wan
hopige concurrentiestrijd, haar zelfstandigheid te vrijwaren tegen de
verstikkende vangarmen van een opkomende textielindustrie. Dickens
voorspelt sociale ellende en pauperisme. De almacht van de machine,
het opvoeren van de productie zouden terdege ook de mens in de Vlaam
se arbeider teisteren. "Een onredelijk monster'is het weefgetouw in een
kleine woning, het laat zich brutaal als kostwinnaar gelden. Het staat wijd
beens over de strobedden der kinderen, het maakt de woonruimte nog
kleiner en de lucht onfris, en laat zich op een lastige en heerszuchtige
manier gelden. Het draagt zijn produkten af aan lelijke molens en fabrie
ken, en bleekvelden die uit de bevloeide velden op een plotselinge, kale
wijze te voorschijn treden, en het evenals hijzelf beneden zich achten
tot versiering of gemak te dienen". De Engelse vriend van Frans-
Vlaanderen uit vroegere tijden kon meer dan eens 'n ernstige, verma
nende taal spreken, maar de geboren humorist kreeg telkens weer de
bovenhand
Charles Dickens verdient op menige plaats in Frans-Vlaanderen een mo
nument of een gedenkplaat met schitterende gouden letters. "Hier kwam
Charles Dickens voorbij. Hij keerde gaarne weer!"