Het diner verloopt enigszins onrustig. In het eivolle zaaltje manoeuvreert de als bediening verkleedde locale jeugd onhandig tussen de stoelen en tafels door. Pepermuntbolletjes rollen door de zaal, koffie gutst uit de kopjes en bij een Amerikaanse tafelgenoot glijdt een mes het boordje binnen. Uw correspondent zit midden in de vuurlinie en dhr. Ferdinandusse wijst hem op het bestaan van stomerij bonnen bij sommige restaurants. Na afloop van het diner leest Gerald Dickens (wederom familie van) voor uit Great Expectations. De scene van Wemmick, Pip and the Aged P. Het is zeer onderhoudend. Zaterdag: De AGM (Annual General Meeting) verloopt vrij gezapig, er wordt wat gemopperd over de afdracht van ponden aan Headquarters en verder klappen we wat af. Het lunchoverleg na afloop is interessanter. Een aantal branches in Engeland (Sheffield en Birmingham) staat er slecht voor. De locale secretarissen hebben aangegeven dat het ledental nog steeds zakt en inmiddels een dramatisch dieptepunt heeft bereikt. Wellicht had men beter de Chorley variant kunnen volgen. De secretaris aldaar hield tot zijn overlijden de fictie levend van een bloeiende branch, compleet met de uitgave van een blad. Hoe het tij te keren. De secretarissen gaan wervingscampagnes houden en Thelma Grooves zal persoonlijk naar de bedreigde steden afreizen. Het water staat de Britten blijkbaar tot de lippen want men komt zelfs met het voorstel om de Dickens Fellowship een andere naam te geven. Dit wordt terecht afgewezen. In de middag bezoeken wij verschillende musea in Rochester. Allereerst is daar "The Poor Travellers House". Opgericht door Richard Watts (geen familie van). Watts raakte eens zwaar ziek en liet, menende dat zijn laatste uur gekomen was, een testament opstellen door een advocaat (proctor). Edoch, Watts herstelde onverwacht en kwam er achter dat de bewuste proctor zichzelf als erfgenaam had benoemd. Om verdere risico's uit te sluiten richtte hij een charitatieve organisatie op waarin hij zijn geld onderbracht: het "Poor Travellers House". Het verschafte voor één nacht onderdak aan maximaal zes daklozen die daarboven nog eens vier pence per persoon kregen. Uitgesloten van deze faciliteiten waren "rogues" en, jawel, "proctors". Inmiddels is het huis een museum en dat maakt wantrouwig. Zo'n Watts stelt niet zo maar een testament op. Bij navraag blijkt de Watts Foundation inmiddels meerdere opvanghuizen te beheren. Vervolgens is er een bezoek aan de Guildhall. De Guildhall heeft een functie als Historisch Museum. Naast te verwachte zaken als opgegraven potten, pannen en pijlpunten zien we ook de zaal waar de Rochester Branch is opgericht. Ook is er een tafereel waarin de tocht naar Chatham van Michiel Adriaanszn De Ruyter wordt uitgebeeld, compleet met nagebootste stem van Samuel Pepys. Hoewel het zich afspeelde in 1667 en nu niet bepaald gerekend mag worden onder de hoogtepunten van de British Navy, wordt er in deze omgeving overal aandacht aan besteed. Verder heeft men nog een interieur van een hulk nagebouwd opdat wij een beeld krijgen van het leven van de gedetineerden. Dat had zo zijn beperkingen. Tot slot is er nog een bezoek aan het Charles Dickens centre. Daarin zijn een aantal taferelen te zien waarin passages uit de Werken zijn uitgebeeld. Nieuw is een ruimte met bewegende beelden genaamd "Dickens Dream". Buiten staat nog altijd het Zwitserse chalet dat Dickens eens cadeau kreeg. Oorspronkelijk stond dit in de tuinen van Gads Hill en vervolgens een korte tijd op het terrein van Cobham Hall (later in de week door ons bezocht). Het chalet is in minder goede staat en ziet er uit alsof het wel een kwastje verf kan gebruiken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2000 | | pagina 13