Na de lunch vertrekken we naar de Rochester Cathedral voor de Evensong. We lopen langs Minor Canon Row, Tope's huis en langs Jasper's Gate House. Na de Evensong krijgen we nog een rondleiding in en rond de Cathedral. De eerste bisschop werd hier reeds aangesteld in 1108. Overigens is dit alweer de tweede Cathedral, met de bouw van de eerste werd begonnen in 604, maar dat bleek geen blijvertje. De gids wijst ons op de plaats waar een deel van de fundamenten moeten liggen, maar daar is inmiddels een weg over heen aangelegd. We staan dus wat onnozel naar de klinkers te staren en knikken maar eens. "Give him a nod, he likes that", zou Mr. Wemmick zeggen. 's Avonds is er nog een lezing. David Paroissien spreekt over het gedrag van Jasper tijdens zijn liefdesverklaring aan Rosa, de beruchte de scene bij de zonnewijzer. Paroissien vergelijkt Jasper's gedrag, zijn houding, gebaren, etc., met dat van William Palmer en John Thurtell, beiden moordenaars die zich vergrepen aan mensen die hen zeer nabij stonden. Palmer was een arts die met behulp van gif zijn gehele familie stuk voor stuk uitmoordde om zich daarna op de bedienden te werpen (zelf zijn bookmaker moest eraan geloven). Het hoge sterftecijfer in zijn directe omgeving wekte uiteindelijk wantrouwen op. Dickens schrijft over het proces en de houding van Palmer in de rechtszaal in een artikel in Household Words, "The Demeanour of Murderers" (June 14, 1856). Dickens heeft het over "the greatest villain that ever stood in the Old Bailey Dock" en weigert in het artikel de naam van Palmer te noemen; hij spreekt steeds over "the Poisoner". Het is een sterk artikel en terecht constateert Paroissien dat Dickens deze rechtszaak ongetwijfeld in het achterhoofd moet hebben gehad toen hij dit hoofdstuk in Edwin Drood schreef. Het tweede deel van de avond krijgen we lichtbeelden van plaatsen met Dickensian interest in Rochester, waarbij leden van de plaatselijke Branch tekst lezen. Er is even een probleem met de verlichting. Als het licht uit is kunnen de leden de tekst niet lezen maar als het licht aan is kan de zaal de lichtbeelden nauwelijks zien. Uiteindelijk wordt er een zaklantaarn ingezet. Maandag: Vandaag is "Pickwick Papers Day" en we beginnen weer met twee lezingen. Louis James spreekt over "Ghosts in Pickwick". Hij vindt de Pickwick Papers een spookverhaal en wel om twee redenen. Ten eerste zijn de korte verhalen die in het doorlopende verhaal zitten allemaal spookverhalen. De tweede reden die hij opgeeft is dat de Pickwick Papers in het verleden is geplaatst. In de periode dat Dickens het schreef waren er nauwelijks nog postkoetsen, terwijl het er in het verhaal van wemelt. In die zin zijn het een soort "spookkoetsen". Een opmerkelijke visie. De volgende spreker is Harmon Greenblatt en hij heeft het over de films die over het werk van Dickens gemaakt zijn. Hij heeft het nodige uit zijn archief meegenomen en vertoont dat ook. We zien fragmenten uit een aantal verfilmde romans, sommige opnames zijn gemaakt rond 1910. Vooral in die begin periode van de film mocht een film niet al te lang duren, ongeveer een uur. Dat was lastig bij Dickens want die schreef, het moet nog maar eens gezegd worden, dikke boeken. Als je zo'n boek nu niet gelezen had dan wist je amper waar het over ging. Aan de andere kant was men vroeger al tevreden met bewegend beelden en was het verhaal minder relevant voor de kijker. Eventueel verfilmde men alleen een bepaalde episode uit een boek. Greenblatt laat een aantal opnames zien van een bepaalde regisseur, ene David Lean, die drie romans van Dickens heeft verfilmd. In zijn tijd stond Lean op eenzame hoogte. We krijgen ook nog een aantal voorbeelden van hoe het niet moet. Er komt ondermeer een vrolijk zingende Quilp aan ons voorbij. In het algemeen vindt Greenblatt dat er in Engeland betere films over het werk van Dickens gemaakt zijn dan in Amerika. We krijgen nog een overzicht mee van de Dickens films die The National Film and Television Archive in London in bezit heeft, leder kan aldaar deze films gaan bekijken. Uitlenen is niet mogelijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2000 | | pagina 15