belast is met het personeelsbeleid van de ABN/AMRO. Eén uur heen en één uur terug, tijd voor een rigoreuze aanpak om alle klassieke schrijvers te gaan lezen, waaronder Shakespeare en Dickens, uiteraard in de oorspronkelijke Engelse versie. Overigens gaat de laatste jaren de reis per automobiel nadat het kantoor verplaatst werd naar Amsterdam-Zuid, en is er dus geen gelegenheid meer onderweg te lezen. In diezelfde tijd maakte hij via een zakelijk overleg - "bankzaken"! - kennis met Joop van Kessel, op dat moment al sinds jaar en dag de penningmeester-secretaris van de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship. En wat al of niet de verdere verdiensten van J. van K. geweest moge zijn, in ieder geval heeft hij de definitieve bekering van Paul tot Dickens op zijn geweten. Overigens valt mij op dat over de zakelijke contacten tussen deze beide Ducch Dickensians door Paul zeer gereserveerd wordt gesproken, in ieder geval worden mijn suggestieve opmerkingen beantwoord met een milde glimlach. Wat en wie is een Dickensian? Die vraag maar eens gesteld. Daar wordt duidelijk over nagedacht. Recent ontving ik een brief van onze jonge promovendus de heer Ebbinge Wubben, die eindigde met "een Dickensiaanse groet", en zich in een p.s. afvroeg wat dat eigenlijk betekende. Ik moest hem het antwoord schuldig blijven, ik vermoedde iets van deelname aan een geheimgenootschap. Na lange tijd van zichtbare overpeinzingen meent onze president in ieder geval drie groepen van Dickensians te kunnen onderscheiden: de vooral in Engeland talrijke Dickensians die bij voorkeur Dickensscenes op het toneel neerzetten, en daarmee enig apostolaat op middelbare scholen bedrijven, dan de Dickensians die zich vooral te goed doen aan de leesclubcultuur, en tenslotte de Pickwickians, die de humor nastreven zoals in de werken van Dickens vastgelegd. De laatst twee genoemde groeperingen worden veelal in de Plaarlem Branch teruggevonden. En dan zijn er natuurlijk nog de Dickens-studenten: zij die vanuit hun academische studie tot Dickens komen, en zij die op rijpe leeftijd als autodidact Dickens ontdekken. Dat brengt ons uiteraard bij de volgende vraag: wel of geen secundaire literatuur, moeten ook de biografieën en Dickensstudies gelezen worden? Paul blijkt voorstander van het kennis nemen van die secundaire literatuur, getuige ook zijn collectie Dickensboeken, maar vraagt zich toch kritisch af of al die studie, zoals op de Amerikaanse universiteiten, nog wel iets toevoegen. "Is het verzadigingspunt niet bereikt?" Zelf heeft hij in deze sinds enige tijd een leesrustpauze ingelast. Voorzitter of president? De Plaarlem Branch heeft de laatste 25 jaar een voortreffelijke bezetting van de voorzitterstoel gekend. De beminnelijke Marius Beek, de joviale en studentikoze Jan Lokin, en nu al weer een jaar of vier Paul Ferdinandusse, voor wie ik nog geen epitheton durf te bedenken. "Voorzitter of president?", vraag ik. Paul geeft de voorkeur aan voorzitter. Een bescheiden voorzitter, met overwogen humorvolle uitspraken, die zich iedere keer opnieuw zorgvuldig en vooral serieus voorbereidt op de bijeenkomsten. "Wat is er leuk aan?" "Het is altijd een avontuur". Ik merk op dat Paul nu niet echt overkomt als een avonturier. "Ik voel mij verantwoordelijk de voorwaarden te scheppen, maar de uitkomst is moeilijk te voorspellen". De bijeenkomsten van de Haarlem Branch ervaart hij als heel bijzonder, en met name het traditionele kerstdiner in het voorname "Trou Moet Blijcken", de oude Haarlemse herensociëteit. Als voorzitter zijn er volgens Paul eigenlijk twee moeilijke opdrachten: waar vind je een spreker, en hoe schep je een sfeer waardoor de leden als vanzelf meedoen aan het proces. Hoor ik heel even de man die personeelsbeleid als opdracht heeft? In het algemeen zijn Engelse sprekers geen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2001 | | pagina 9