Ik kom op dit type schoolmeester zodadelijk terug. Dickens schoolmeesters zijn niet zelden karakaturale types, gezegend met een grote dosis eigendunk en eigenwijsheid. Neem bijvoorbeeld de pompeuze Dr. Blimber uit Dombey and Son. Ik citeer: While they were gone, Paul sat upon the table, holding Florence by the hand, and glancing timidly from the Doctor round and round the room, while the Doctor, leaning back in his chair, with his hand in his breast as usual, held a book from him at arm's length, and read. It was such a determined, unimpassioned, inflexible, cold-blooded way of going to work. It left the Doctor's countenance exposed to view; and when the Doctor smiled suspiciously at his author, or knit his brows, or shook his head and made wry faces at him, as much as to say. 'Don't tell me, Sir, I know better,it was terrific. Er is wat voor te s^eygen dat Dickens, ondanks ftjn obvious dislike of most schoolmasters, er wel degelijk oog voor had dat het onderwijs valt of staat met de man voor de klas. En hoewel hij bijvoorbeeld types als Bradley Headstone in Our Mutual Friend afschildert als een pretentieuze streber die veel te hoog opgeeft van ftjn geleerdheid, schildert hij wel het karakter van onderhavige Headstone cf als negatief, maar niet het beroep van schoolmeester op ftch. Soms %elft klinkt er enig begrip door de ellendige situatie waarin een schoolmeester, miskend en onderbetaald, ftch kon bevinden. In haar artikel Educators and Education in 'Our Mutual Friend' schrijft professor Carnell Watt van de University of California hierover. He (Dickens) effectively commented on the plight of such teachers as workers and as men (and women) struggling desperately to rise out of the lower classes while at the same time doing their best to serve the children of that class..government inspectors and changing laws were making Headstone's non-fictional contemporaries feel that their efforts in the classroom were unvalued and disrespected. Dit nu brengt ons terug in de 21e eeuw en bij de vraag: in hoeverre is de blik van Dickens in het moderne onderwijs nog actueel? Als we het hedendaagse onderwijs bekijken, waarbij ik voor het gemak maar even uit ga van het Nederlandse, hoewel ik ervan overtuigd ben dat de situatie evenzeer op Engeland kan slaan, dan valt op dat Dickens nog zeer actueel is. Nee, een Mr. Squeers loopt er, behalve als grote uitzondering, die dan ook direct alle kranten haalt, niet meer rond. Een M' Choakumchild, gepreoccupeerd met het onderwijzen van feiten en het uitbannen van de kinderlijke fantasie is ook als we hem met behulp van een batterij zoeklichten, de modernste radar en inffaroodstraling trachten op te sporen, niet meer te vinden. In tegendeel, het verschijnsel feiten doceren is in het Nederlandse onderwijs zover teruggedrongen dat er zelfs een officiële staatscommissie nodig is gebleken om dit al te zeer met het badwater weggegooide kind weer enigszins in het geschiedenisonderwijs terug te brengen. 'at we hier en daar nog wel tegenkomen is het pompeuze type, dat al dan niet terecht, meestal niet terecht, probeert een 6, ote mate van geleerdheid en belangrijkheid uit te stralen, terwijl men niet zelden na het behalen van de hoofdakte voor volledig bevoegd onderwijzer ooit meer een boekje, behalve de belastingalmanak heeft ingezien. Dit type, door Levi Weemoedt zo treffend de 'muizen van de geest' genoemd is echter een minderheid, die voornamelijk in schoolleidingen en vage commissies te vinden is. Dickens is echter nog heel actueel als we de gemiddelde Nederlandse leraar bekijken. Iemand die zijn best doet voor zijn leerlingen, zonder dat deze, zeker in het middelbaar onderwijs, daar doorgaans erg veel waardering voor hebben. Iemand waarop de rest van de maatschappij in de regel neerkijkt, zeker als hij - of zij - een universitaire graad heeft, omdat iedereen van dat niveau in de commerciële maatschappij, of zelfs in de ambtenarij een smak geld meer verdient. Iemand jegens wie men, omdat hij ooit in een positie van gezag boven je stond, vaak latente wraakgevoelens koestert en waarop men bovendien in het algemeen jaloers is vanwege de lange vakanties die hij/zij zou genieten, waarbij men dan voor het gemak vergeet dat de leraar, vanwege het, zeker in vergelijking met het buitenland, extreme aantal lesuren en de daaraan gekoppelde bizarre werkomstandigheden, zelden gezond de pensioengerechtigde leeftijd haalt. Ik althans ken er in mijn zevenentwintigjarige carrière - als je in het onderwijs van een carrière mag spreken - twee, waarvan er eentje na drie weken dood bleef en de andere het slechts haalde omdat hij nog maar negen lesuren per week hoefde te geven. Dickens, die wijst op de slechte werkomstandigheden en de miskenning en onderbetaling van de schoolmeesters, heeft ons wat dat betreft nog steeds wat te zeggen. Als er in de negentiende eeuw een Oeso-norm voor de bekostiging van het onderwijs had bestaan, dan had Engeland, evenals Nederland vandaag de dag, daar onder gezeten en dat is niet iets om trots op te zijn. Men zou haast wensen dat er in Nederland een nieuwe Dickens op zou staan, ware het niet dat, zoals wij allen weten, Dickens niet te overtreffen is. Laten wij hem dus aan alle verantwoordelijken voor ons onderwijs ten voorbeeld stellen! Kees Klok, Bloemendaal, 24 maart 2001 18

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2001 | | pagina 18