I at Thebes. Active at a time before the emergence of scientific archaeology and the government protection of Egyptian antiquities, Belzoni was a major participant in the recovery of Egyptian monuments and antiquities that took place in the early 19th cent, at the behest of European collectors, museums, and governments. It resulted in the removal of many Egyptian treasures to Europe and the destruction and disruption of numerous monuments and much archaeological material. Bij nadere beschouwing blijkt overigens dat Belzoni zelf ook niet vrijuit ging als het ging om wie er verantwoordelijk was voor het negatieve beeld dat van hem werd geconstrueerd. Rond 1810 karakteriseerde hij zijn bezigheden als: "The purpose of my researches was to rob the Egyptians of their papyri of which I found a few hidden in their breasts, under their arms, in the space above the knees, or on the legs, and covered by the numerous folds of cloth that envelop the mummy. Belzoni heeft zijn naam gekrast in de muur van een Egyptisch graf. Hij neemt dus geen blad voor de mond! Dat was ook nergens voor nodig, want van oorsprong was archeologie het niet veel meer dan zoeken naar vondsten, die in welgestelde kringen de moeite waard waren om bewaard en verzameld te worden. Dat bepaalde in grote mate de waarde van de voorwerpen die uit de grond werden gehaald. Het verschil tussen eerlijk vinden en roven, was meer een kwestie van smaak voor degene die het voorwerp al of niet als eerste in zijn bezit kreeg. In de periode dat Belzoni aan het werk was het eerste kwart van de 19e eeuw) was de ontwikkeling van archeologie van schat zoeken naar wetenschap in volle gang. Algemeen worden nu mensen als Champollion (1790-1832) die met behulp van de steen van Rosette een begin maakte met het ontcijferen van het Egyptische hiërogliefenschrift en Schliemann (1822-1890), de man die beweerde Troje te hebben gevonden als grondleggers van deze wetenschap gezien. Beiden hadden geen enkel probleem om hun vondsten naar Europa te brengen en daar met de eer te gaan strijken. Uiteindelijk zijn hun vondsten, of 'hun buit' in de collecties van beroemde musea opgenomen. Een schurk was hij naar de maatstaven van die tijd dus zeker niet. Het verschil zit vooral in zijn afkomst. Champollion was een taalkundige en Schliemann een zakenman die voor hij ging graven zijn schaapjes op het droge had. In vergelijking daarmee was Belzoni als voormalig circusartiest, afkomstig uit een arbeiders milieu en onderdaan van een 'half Europees land', van een duidelijk lager allooi. In de wereld van de beau-monde in het Europa van de 19e eeuw moet 't een onoverkomelijke hindernis geweest zijn. Dat gold natuurlijk niet voor Amerika, waar selfmade men van allerlei rangen en standen werden bewonderd. Ter completering eindig ik met het bewijs voor de uitspraak, ook ditmaal te vinden op het internet. In de staat Missisippy ligt een gehucht (men noemt zich trots een city, al wonen er nog geen 3000 mensen) met de naam: Belzoni. De homepage van het stadje5, vermeldt het volgende 'onomstotelijk bewijs': "Originally known as "Greasy Row" because of the row of saloons along the bank of the Yazoo River, Belzoni was named for Giovanni Battista Belzoni. It was selected county seat for Humphreys County, the last county to be formed in the State of Mississippi in 1918. Mijn conclusie is derhalve: Belzoli was volgens de maatstaven van de 19e eeuw een avonturier, die een internationale bekendheid genoot. Zijn naam behoefde dus geen introductie. Mensen die lazen kenden hem en Dickens maakte hier dankbaar gebruik van. Als kenner en beschrijver van de Britse klassenmaatschappij wist hij waar en hoe er over zulke types werd gedacht. Op een internaat voor welgestelde jonge dames was het oordeel over hem natuurlijk vernietigend. Welk meisje zou haar maatschappelijk aanzien in de waagschaal stellen door over zo'n avonturier een positief oordeel te vellen. Dordrecht, 8 mei 2001 5 internet: http://www.belzoni.com 26

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2001 | | pagina 26