HEBBEN WIJ EEN NEGENTIENDE EEUWSE ZIEL? Zoals wij, Dickensians, regelmatig bijeen zijn, bieden wij de buitenstaander een beschaafde, vriendelijke aanblik; wij lijken ferm met beide voeten in de 21e eeuw geplant en er zijn velen onder ons die in deze van technologie doortrokken tijden hun deuntje meezingen. Ja, zelfs futuristische apparaten als COMPUTERS zijn, naar het schijnt, tot in onze gelederen doorgedrongen (hoewel het mij verstandig lijkt, dit vooralsnog af te doen als een wel èrg wild gerucht). Fris en dynamisch komen wij van heinde en verre in snelle spoorwagens en automobielen naar Bloemendaal om daar - met een collectieve zucht van opluchting - even te verkeren in de tijd die écht de onze is: de negentiende eeuw. Zijn wij te laat geboren? Is het verwijt, dat wij die tijd door een roze bril bezien, gegrond? Iedereen die het werk van Dickens met aandacht leest en herleest, doet deze opmerking af met de geringschatting die zij verdient; Dickens legt in zijn werk de gruwelen van armoede en onrecht en de tirannie van enkelen over velen, genadeloos bloot Als hij niet ook met weergaloze humor en taalkunstenaarschap de vrolijke en ontroerende aspecten van zijn tijd had beschreven, was hij als een welbespraakte misantroop de geschiedenis ingegaan en zaten wij in Bloemendaal zijn geschriften te bespreken met een pot Prosac in plaats van een borrel. Neen vrienden, wij zijn volwassen genoeg om te weten, dat de mens als soort vanaf zijn ontstaan behoorlijk wat afgeklungeld heeft; oorlogen, discriminatie van zo'n beetje iedereen die niet van het mannelijk geslacht, blank, hetero en onder de veertig is, te weinig fietsenstallingen, om de haverklap accijnsverhogingen op alcohol en tabak. En dit zijn maar een paar voorbeelden die me nu te binnen schieten. De hemel zij dank wordt deze cyclus van ellende ook altijd weer min of meer in balans gebracht door positieve gebeurtenissen: een oorlog houdt op, Dickens houdt, tijdens zijn reis door Amerika een fel pleidooi voor de afschaffing van de slavernij, de Paus verklaart stapels mensen in één adem heilig en de Viagrapil helpt vele heren er in meerdere opzichten weer bovenop. Als wij dus realistisch terugkijken naar die voorbije tijd, zien wij de mengeling van goed en kwaad, die ook eigen is aan de onze. Onvermijdelijk is daarbij, dat we - vanuit een langer, gezonder leven vol materieel comfort - ontdekken dat we bij het vergaren van die voorrechten, andere zaken zijn kwijtgeraakt. Zoals tijd; hoewel de mens ouder wordt dan ooit, heeft hij absoluut geen tijd. De opmerking, dat de wereld tegenwoordig klein zou zijn, lijkt mij geen juiste; moderne vervoers- en communicatiemethoden maken de wereld steeds toegankelijker. We kunnen niet alleen moeiteloos en snel overal komen, we doen dat ook. Wij duiken diepzee in Turkije, mediteren in Tibet en dansen buik in het wijkcentrum. Wij willen alles, wat die grote wereld te bieden heeft en gaan daarbij te werk, alsof elke minuut onze laatste zal zijn. Onder het motto: wat je ver haalt is lekker, chatten we met die charmante persoon in Alaska, terwijl de buurman na vijf jaar nog steeds een onbekende is. De deprimerende gewoonte van de media, om alleen het slechte nieuws op ons bordje te werpen, is uiteraard niet voorbehouden aan onze tijd, maar diezelfde grote wereld van ons stort een hoeveelheid smerigheid over ons uit, waarover de gemiddelde mens dagelijks verlamd van machteloosheid kan raken. Wij zijn oververmoeid door het ondraaglijk lijden in de wereld, waar we niets mee kunnen en het "moeten" van carrière, gezin en activiteiten die het onthaasten moeten bevorderen. Activiteiten, waarin het begrip "rust" ten enenmale ontbreekt. In de negentiende eeuw reikte voor de doorsnee burger de blik niet verder dan het volgende dorp en alles wat zich in een mensenleven afspeelde aan liefde en verdriet, was beperkt tot een kleine groep. Vrije tijd was schaars en werd ingevuld door bezigheden van de ene mens met de andere: praten, muziek maken en spelen. Dit alles zonder interrupties van telefoon, radio en televisie. Zonder verleiding van het passief ondergaan van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2001 | | pagina 5