Nicholas heeft het hier terecht moeilijk mee. Het werk dat van hem verwacht werd was witte boorden werk en dat betaalde nu eenmaal beter dan handwerk. Een boerenknecht verdiende rond die tijd 13 shilling per week, maar in Londen waar het leven duurder was kreeg een arbeider aan het eind van de week 20 shilling in zijn hand. Voor een vakman was 35 shilling goed mogelijk en zelfs een bijrijder op een postkoets kreeg al 10 shilling, de fooien niet eens meegerekend. Nicholas had gelijk dat hij voor 15 shilling wel erg veel en lang moest werken en veel kans op promotie zal er ook niet in de betrekking van secretaris gezeten hebben. Gezien de werkwijze van Mr. Gregsbury is het zelfs nog maar de vraag, of deze het als parlementslid lang uit zou houden. Hij deed er tenslotte alles aan om zijn kiezers tegen zich in het harnas te jagen. Chapter 30 Page 396 Crummies ontdekt dat er een manager uit Londen in de zaal zit en begint zich rijk te rekenen: Crummies was het zicht op de werkelijkheid even kwijt. Met een salaris van zeg zo'n £1500,— per jaar voor zijn hele gezin zou hij zichzelf meteen in de top van de middle class hebben geplaatst. Dat hij daar zelf niet in geloofde, blijkt uit het feit dat hij het loon per week berekende. Dat nu, deed iemand uit die laag niet. Hij zou door hen zeker als parvenu zijn beschouwd. Chapter 34 page 429: Een citaat van Alfred Mantallini:I will fill my pockets with change for sovereign in halfpence, and drown myself in the Thames. Is dit een serieus te nemen dreigement? We leren Mantalini in het boek kennen als iemand met een ontzettend gat in de hand, die vrouwen uitkiest om er financieel beter van te worden. Hij is er de man niet naar om, al was het in zwemtenue, in het ongetwijfeld smerige water van deze rivier te springen. Een sovereign of te wel een pond in halve penny's dat betekent dus 2x 12 x 20 480 penny's. Een koperen halfpence munt woog 9.3 gram. Dit bracht het totale gewicht dat Alfred in zijn zakken wilde stoppen op 4464 gram dus zo'n vier en een halve kilo. Aangezien deze hoeveelheid koper onder water minder weegt, hoeven we ons geen ernstige zorgen te maken over dit dreigement. Bovendien zou hij, bij twijfel natuurlijk, onderweg altijd nog zijn jas uit kunnen trekken. Chapter 34 page 437: Hier ontmoeten we Squeers en Ralph Nickleby weer. Als zij samen iets willen bekokstoven moet de jonge Squeers even worden verwijderd. Dit is een mooie som voor leerlingen op een lagere school in 1840. Hoeveel is een penny een halfpenny^ twee farthings? Inderdaad twee penny. Maar wat bedoelde Squeers met: its all silver. Uit de bovenstaande lijst zien we dat dit munten waren in een waarde variërend van 3 penny tot 5 shilling. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat Squeers, die zo op de penning was, geen kleiner geld bij I have not the smallest doubt it's the fame of the phenomenon She shall have ten pound a-wee, Johson; she shall not appear on the London boards for a farthing less. They shan't engage her either, unless they engage Mrs. Crummies to - twenty pounds a-weekfor the pair; or I'll tell you what, I'll throw in myself and the two boys, and they shall have the family for thirty... Thirty pound a-week- it's too cheap Johnson. It's dirt cheap. "You haven't got such a thing as twopence, mr. Nickleby, have you?" said Squeers, rattling a bunch of keys in his coat pocket, and muttering something about its all silver. I-think I have, said Ralph, very slowly, and producing, after much rummaging in an old drawer, a penny, a halfpenny and two farthings.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2002 | | pagina 29