Soms viel er een dikke brief met een door haar geschreven verhaaltje in de bus, zoals "O Tannebaum", uit 1982, een kerstsprookje dat zich in de hongerwinter van 1944 afspeelde; "Hij hoort bij ons een modern kerstverhaal uit 1989 dat zich in Londen afspeelde; dan weer een bundeltje "Zomerverhalen", met eigen herinneringen zoals in de geestige vertelling van "Eén Deen is niet te vertrouwen". Trots was zij op "een prijsje van "Bloemendaals Bloei" voor haar verhaal "Een middag in Thysse's Hof', door haar omschreven als "Een kleine satyre voor Godfried". Met genoegen denk ik terug aan de bezoekjes op haar knus appartement op de Dompvloedtslaan in Overveen. "Coziness", dat was het. En altijd onderwerpen voor gesprek, waarbij zij dan moeiteloos weer een knipsel of foto te voorschijn haalde. Eens hadden wij het over honden en Dickens. Korte tijd later stuurde zij een verhaaltje op, "Honden bij Dickens". Als een hommage aan Greetje volgt hier haar Dickens verhaal. Honden bij Dickens Ons oog viel op het prentje van een grimmig blaffende Boxer, de hond en metgezel van John Peerybingle, dezelfde Boxer, die bij intuïtie de aandacht trok van Bertha, de blinde dochter van Caleb Plummer, die haar zwijgend bij de rok vast hield. In veel Dickensverhalen komen sympathieke, trouwe honden voor. Daar is "Bull's Eye", de metgezel van Bill Sykes, en die geïntroduceerd wordt als "a white shaggy dog, with his face scratched and torn in twenty different places". En als Sykes zichzelf bij vergissing verhangt, springt ook Bull's Eye zijn meester achterna, de dood tegemoet. Dan is er Diogenes, "a blundering, ill-favoured, clumsy, bullet-headed dog, continually acting on a wrong idea that there was an enemy in the neighbourhood, whom it was meritorious to bark at; and though he was far from good-tempered, and certainly was not clever, and had hair all over his eyes and a comic nose, and an inconsistent tail and a gruff voice, he was dearer to Florence than the most valuable and beautiful of his kind". Wat te denken van Jip ("short for Gypsy"), de spaniel van Dora Spenlow, en in wiens oor alle geheimpjes van Dora terecht kwamen, tot grote jalousie van David, en wiens grootte het best omschreven wodrt met de tekst: "Jip remained to bark injuriously at an immense butcher's dog in the street, who could have taken him like a pill". Trouwens, Dickens heeft zelf ook veel plezier gehad in zijn eigen honden. Van zijn Amerikaanse reis in 1842nam hij Timber Doodle mee, die in 1855in Boulogne overleed, tot groot verdriet van Dickens. Op Gadshill was Turk zijn metgezel op zijn zwerftochten, en Linda, de eerste een prachtige mastiff, (de laatste een zachtaardige, lieve St. Bemhard) en Sultan, een Ierse hond, die zo wild en onstuimig was, dat hij moest worden afgemaakt. Turk kwam trouwens om het leven bij het beruchte treinongeluk, dat zo'n grote indruk op Dickens gemaakt had. Aldus Cees van Steijnen. Zelf vond ik nog de naam van "Mrs. Bouncer" genoemd, een prachtig wit klein schoothondje van zijn oudste dochterCharles Dickens was zelf ook dol op het diertje (zijn prachtige staart krulde boven zijn mg en zijn kleine oren zette het overeind). Dickens zag het kleine dier graag bij zijn grote honden, tegenover wie "het zich als zeer voornaam aanstelde" - omdat het, naar hij zei, zich dan "zo onmogelijk klein"toonde. Verder vond ik nog de naam van Don, een prachtig New-Foundler, en Bumble, zijn zoon. Later kwam Sultan. Enfin, een hond, die men aan de ketting legt, wordt altijd vals. Wij niet soms?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2002 | | pagina 6