a real Indian, or Anglo-Indian word Perhaps a Malay plural." Hobson Jobson
vermelden nog dat gum-gum een meervoud zou kunnen zijn van gong (zo staat het ook
in de Nederlandse vertaling van Sketches by Boz) maar ook van trommel. Voor dat
laatste pleit dat het woord ook wordt genoemd in Wouter Schouten's Reistogt naar en
door Oost-Indien, waar we in een verslag van een aanval van de Oost-Indische
Compagnie op Ceram lezen over "het geraas van de gomgommen der Indianen" (4e
editie 1775, i.55).
Gum-gum is dus toch niet bedacht door Dickens, maar een bestaande term. Ons medelid,
de Anglicist Gerrit Terpstra, heeft een vijftal Engelse woordenboeken en aanverwant
materiaal geraadpleegd, zonder ergens de term gum-gum aan te treffen. Kennelijk komt
die term inderdaad uit het Oosten. Dat kan echter weinig weinig met Dickens'
belangstelling voor Brits-India te maken hebben, want die was praktisch nihil en werd
pas gewekt toen zijn zoons na uiteenlopende mislukkingen het vaderland verlieten om
elders hun geluk te beproeven. Maar dat was lang nadat Sketches by Boz was verschenen
(1836).
Een tweede reactie op mijn artikel kwam van een collega-historicus en Indoloog die mij
wees op het werk van Sir Richard Temple. Temple kwam in 1848 naar India en doorliep
verschillende rangen van de Indian Civil Service tot hij bij zijn pensionering vrijwel de
top bereikt had. Zoals zoveel oud-bestuursambtenaren tekende hij terug in Engeland zijn
ervaringen op in een boek getiteld The Story of My Life (2 vols. London 1896). Dat
boek is veel minder interessant dan Sir Richard zelf dacht, maar er komt een aardige
passage in voor, waarop mijn collega mij wees en die ik hier graag in extenso weergeef.
Richard Temple begon in 1848 als assistent-magistraat in het Mutta district in het noord
westelijke grensgebied. Een afgelegen plaats, met slechts enkele Europese collega's en
een paar Britse officieren die het commando voerden over een regiment Bengal Cavalry.
Dan schrijft hij (pp.39-40):
"There was a fair proportion of ladies in our social circle. The cavalry band used to play-
to us about sunset twice a week. From our Station book-club the monthly numbers of
"Dombey and Son", then coming out in a serial, were being circulated How well I
recollect one sunset near the band-stand, when the ladies were telling us - fancy, after
all, it is Florence Dombey who has proposed to Walter Gay - as if that were the best
news of the day by the mail just arrived from England. After a moment I reflected that a
circumstance like this, several thousands miles away from home, in the distant interior of
a strange land, was such a proof of world-wide popularity as would have gladdened the
heart of the novelist."
Dick Kooiman