anders weer inkopen. Wat hij over houdt werd tegen de honger gebruikt.
Mr.Pickwick huurt vervolgens een vloerkleed, zes stoelen, een tatel, een 'sofa
bedstead', een theeketel e.a. voor 27s.ód. per week. Mr.Roker liet de huur van de
eerste week 'gaily clinking in his closed tisf.
Wij zijn steeds teruggevallen op de rapporten van 1815 en 1818, maar de The
Pickwick Papers werden veel later geschreven. Hoofdstuk 42 daarvan verscheen pas
in juli 1837. De rapporten van 1815 en 1818 werden ten aanzien van de chummage
echter geheel bevestigd in een brief geschreven door een gevangene, Miseratus in
Fleet Prison aan The Times van 15 maart 1836. De situatie bleek toen zelfs ernstiger te
zijn, dan tot dusver hierboven beschreven. Toen waren van 92 kamers tenminste 50
bezet door één persoon als gevolg van het uitkopen van chums. Van de 42 overige
was de helft bewoond door twee personen en de andere helft door vijf of zes. De
z.g. kamers van de turnkeys werden door hen verhuurd.
Was gezien de order van de Warden in 1796 de som die Pickwick aan huur
moest betalen, hoog, er staaf tegenover, dat de huurprijs ook weer afhankelijk
schijnt te zijn geweest van vraag en aanbod! Wij lezen in The Times van 7 maart 1836,
p.4 kolom e, dat de Fleet toen overvol was. Dientengevolge was er weinig plaats
voor de ongelukkige inwoners. Voor een kamer alleen moest toen I Vi guinea per
week worden betaald. Zelfs de Bartholomew Fair werd verhuurd.
Mr.Pickwick huurt zijn vloerkleed, meubilair en zelfs thee-keteltje. Men kon
echter ook zijn eigen spullen naar de gevangenis meenemen. Het was vastgelegd in
de Rules and Orders van King's Bench Prison. Het lag indirect vast in de Table of Fees
van de Marshaisea, waarin de fee werd vastgesteld voor bed en beddegoed, die
de gevangene op zijn verzoek van de gevangenis ontving.
In Liffie Dotrif brengt William Dorrit een 'portmanteau' mee.
7. Hygiëne.
Er waren geen klachten over de verlichting van de Fleet, schreef daarentegen het
Comité van 1815.
Wij zagen, dat ook kamer N°27 onzindelijk was.
Er scheen een regel te zijn, aldus het parlementair Comité van 1815, dat een
ieder zijn eigen kamer zo vuil hield, als het hem zinde. Mr.William, een gevangene,
die fungeerde als apotheker, was vari mening, dat indien hierop meer gelet werd de
gezondheidstoestand van de gevangenen zou verbeteren. Er was onbeperkt
toegang tot de Fleet Prison voor vrouwen, mits zij op dat moment niet onder invloed
van drank waren. In verband met dronken vrouwen ontstonden er wanordelijkheden
iri de galerijen. De Deputy Warden geloofde, dat de Fleet Prison liet grootste
The Pickwick Papers: Als mr.Pickwick naar zijn eerste nachtverblijf gaat,
wandelt hij doof de gangen: "a long narrow gallery, dïtly and low, paved with stone,
and very dimly lighted by a window at each remote end." De trappen zijn smerig.
Mr.Pickwick moet tastend zijn weg zoeken naar kamer N°27 op de derde galerij.