sprak als een vreemde cultuur van opium schuivende Rajas op zwevende tapijten wordt nu in datzelfde India als buitenissig bestempeld. Het heeft Dr. Sen er niet van weerhouden om tien jaar geleden op Dickens te promoveren. Een bewerking van dit proefschrift is vorig jaar uitgekomen als een handelseditie onder de bovengenoemde titel. Hij publiceerde ook verschillende essays over Dickens en onlangs schreef hij een inleiding op een Macmillan editie van Hard Times. Op dit moment werkt hij aan een nieuw boek dat gaat over "Dickens, Thackeray and the Making of a Popular Novelistic Aesthetic." Dat is een titel waar ik wel direct naar zou grijpen. Ik vroeg hem namens de lezers van The Dutch Dickensian naar zijn mening over Charles Dickens en het Engelse kolonialisme in India. Alvorens in te gaan op zijn laatste boek, eerst even aandacht voor het antwoord dat hij mij schreef: "I can only say a few things in response to the very important question that you asked. Dickens's comments on England's colonial activities were most often conservative and even aggressive. He thought of colonialism as a civilizing mission and in one essay he used the image of the ripples created when a stone is dropped into a pond, to articulate his sense that civilization was incessantly spreading outwards like waves from its European center. He also wrote about the 1857 Mutiny (een opstand tegen de Britten, DK) in the most virulent possible terms and in one letter he played on the Indian word Baboo (geschoolde Indiër, DK) and described the father of Rabindranath Tagore as a baboon. However nothing is ever simple in Dickens. His horrible attitude to Britain's colonies must be seen in conjunction with his radical response to so many things that were happening in England itself. Moreover, in Edwin Drood colonial aggressiveness becomes mired in a sense of apprehesnion and even guilt. I myself did not touch upon these because I had made a decision early on that I would not climb on the post colonial bandwagon just because I am well located to make this move. I thought that Dickens'writings on the factories, the railways, the bureaucracy, the law, the money market were far more substantial than what he had to say on the colonies. So I decided to go for what I thought was at the heart of the matter rather than what would be strategically beneficial for me." In dit nieuwe boek van Sen daarom geen aandacht voor Dickens en het Britse imperialisme. Alle nadruk valt op de ontwikkelingen in Engeland zelf. Sen brengt, in navolging van sommige historici, een belangrijke cesuur aan rond het midden van de 19e eeuw. Toen vond er een overgang plaats naar een nieuwe economische ontwikkeling en organisatie, een andere verhouding tussen de maatschappelijke klassen, nieuwe manieren van denken en een opkomende retoriek van zelfbewuste vooruitgang in wat heette "the Age of Improvement." Wat Sen probeert is die maatschappelijke omslag te beschrijven - en onvermijdelijk: de tegenstellingen te beklemtonen - en de reflectie daarop te achterhalen in de romans van Dickens. In een omvangrijk inleidend hoofdstuk, dat eigenlijk een samenvatting biedt van het centrale argument van dit boek, gaat het allereerst over de overgang in Engeland naar die "Age of Improvement." Daarbij citeert Sen kwistig uit het hele oeuvre van Dickens om te laten zien hoe die overgang ook in de creatieve verbeelding van Dickens zijn neerslag vond. In de latere hoofdstukken worden vijf latere romans tegen het licht gehouden om dominante tijdsbeelden uit hun ontstaansperiode te illustreren Als een belangrijke thema in Dickens' vroege werk noemt Sen allereerst de gedurige angst en onzekerheid die een economisch onevenwichtige maatschappij haast onvermijdelijk met zich meebrengt. De hoofdpersonen in de eerste romans zijn gewikkeld in een rusteloze strijd om niet tot een staat van armoede te vervallen, maar worden in veel gevallen veilig geïntegreerd in de meer stabiele middenklasse. Het bekendste voorbeeld hier is Oliver Twist (1838), het "Book of the Year" van onze Nederlandse Dickens branch. Door een niet vermoede verwantschap vindt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2003 | | pagina 33