EEN MIDDAG MET PICKWICK Alles leek die middag samen te spannen tegen mijn gewoonlijk zonnige humeur; de regen druilde, het meisje bij de Etos waar ik mijn aspirine pleeg te betrekken, stelde zich op, alsof ze mijn hoofdpijn had en alle baby's in passerende kinderwagens huilden. Net toen ik overwoog, mijn humeur weer op peil te brengen door de aankoop van een wuft truitje of een stuk overjarige kaas artikelen die mij in elke stemming plezieren- werd mijn oog getroffen door de etalage van een pand, dat tot voor kort de Delftse bevolking van sexy ondergoed voorzag. Elke gedachte aan pikante bekleding en zuivel vervloog, toen ik de tweedehands boekhandel betrad die mij verwelkomde met de unieke geur van oud boek. De eigenaar, een stokoude man, die de aanmaning van de regering vooral na de pensioengerechtigde leeftijd dóór te werken, duidelijk ter harte had genomen, knikte mij vriendelijk toe en ik begaf mij tussen de rekken, zoekend naar een nieuw exemplaar van mijn stukgelezen Eline Vere. Op het moment dat ik hem zag zitten op een krukje, de in zijden kousen gestoken benen over elkaar geslagen, was er geen enkele twijfel: dit was geen verdwaalde feestganger op weg naar een verkleedpartijtje en van alcohol inname mijnerzijds was geen sprake. "Mr. Pickwick," stamelde ik, in opperste verwarring een stapel streekromans omver werpend. "Oh, u kunt meneer zeggen hoor; ik ben tenslotte vele malen in het Nederlands vertaald" sprak hij, een pluisje van z'n mouw vegend. "Hoewel mijn woordenschat zich niet uitstrekt tot de begrippen van uw tijd, kan ik mij aardig redden". Hij stond op en stak zijn hand uit met een kleine buiging. "Hoe maakt u het? Prettig kennis te maken mevrouw. Dickensiaan, neem ik aan?" "Ja, ik heet Liesbeth en ik sta te trillen op m'n benen. Ik bedoel, u bent het echt hè? Hoe kan dat?" "Ik zou het op prijs stellen, als u opmerkingen over ledematen achterwege zou laten; u zou moeten weten, dat een dame dergelijke taal niet bezigt in het bijzijn van een gendeman en wat uw enigszins naieve vraag betreft.."zijn frons maakte plaats voor die twinkelende blik, door de heer Seymour zo treffend weergegeven .."ik ben, evenals alle karakters in het werk van mijn schepper, onsterfelijk en als een -weliswaar onstoffelijk- maar levend personage gecreëerd. Vele malen verhaalden zijn vrienden over het haastig gemompelde "oh, daar komt Pecksniff aan; laten we snel oversteken". Of, bij het zien van een dronken vrouw, hoofdschuddend "die Gamp drinkt zich nog eens dood". Want, hoewel hij allen zijn kinderen noemde, ontweek hij de onaangename onder hen; u zou toch ook geen thee willen drinken met Quilp of Uriah Heep?! Ik voor mij echter, heb vele heerliike sesnrekken met de heer Dickens gevoerd tijdens lange wandelingen". - z tx O O O Er viel een stilte, waarin de heer P. vergenoeglijk in zijn handen wreef en mij over zijn brilletje heen ladingen good cheer zond. Mijn verwarring had inmiddels plaats gemaakt voor een wilde triomf; wacht maar tot de Fellowship hiervan hoort. God, dacht ik, ze slaan me onmiddellijk tot erelid. Aan deze betreurenswaardige hoogmoed wijt ik mijn impulsieve vraag: "meneer Pickwick, mag ik u een zoentje geven?" Een vurige blos overtoog zijn edele trekken en met beslagen brilleglazen sprak hij afgemeten "neen mevrouw, dat mag u niet". "Ja maar, in de Pickwick Papers wordt u voortdurend gezoend," wierp ik tegen. "Dat is juist, mar als u het werk echt goed kent, moet het u bekend zijn, dat het hier bevallige jonge meisjes betreft en geen..." hij kuchte even "geen oudere dames". Mijn reactie was even direct als rampzalig. Ik riep stampvoetend "negentiende eeuwse ouwe viezerik" en zag hem over zijn gehele lengte van één meter vijftig verstrakken. "Mevrouw," sprak hij met een grafstem, "het woord dame is niet op u van toepassing en ik neem het dan ook terug. U bent een., een walgelijk creatuur en ik beklaag de wereld, als in deze tijd wezens als u het tere vrouwelijke geslacht vertegenwoordigen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2003 | | pagina 9