defendant with being a debtor to the king; assuming that by the debt the creditor was rendered unable to pay a debt to the king, although not such debt existed. But that thus the fiction was extended, to extend the scandalous profit of lawyers, and with it the oppression of the people. Fiction, however, did not stop here; by an ancient statute, it was prescribed, that two housekeepers should become pledged to prosecute a civil action, with a view to give some security to the defendants. But how did the lawyers contrive to evade this provision? - Why, by introducing the two fictious names of John Doe and Richard Roe. The whole system, however, relative to civil actions was defective - was fraudulent, affording a scope for the plundering practice of lawyers. [Hansard ibid] Niet ten onrechte merkte Earl Stanhope, verwijzend naar het House of Lords van 1813 op: The humanity of that House and the country had revolted, and at length succeeded in abolishing the African Slave Trade, and that abolition was a glorious act. But this system of imprisonment for debt was aptly called, and justly to be considered, the English Slave Trade, for the abolition of which humanity and wisdom loudly called. [Hansard, Parliamentary Debates, First Series xxvii May 2, 1814 cl.608] Het wetsvoorstel van Earl Stanhope om arrest on Mesne Process nagenoeg geheel af te schaffen, werd verworpen. In de vorige hoofdstukken is herhaaldelijk verwezen naar het Report on the King's Bench, Fleet and Marshalsea Prisons 1815 en het Report on the Fleet and Marshalsea Prisons 1818. Het is merkwaardig hoe weinig effect deze rapporten op de wetgeving hebben gehad. Alleen de wetgeving op de Insolvent Debtors' Court werd telkens gewijzigd. Doordat deze rechtbank bij zijn overwegingen lette of iemand terecht of niet terecht was gearresteerd, of iemand vermogensbestanddelen achterhield of aan een kennis of familielid had overgedragen, hield het wel enigermate rekening met de persoon van de eenmaal gevangene. Bezien wij de wet van 1826 waarin de wetgeving inzake de Insolvent Debtors' Court opnieuw wordt vastgesteld en geconsolideerd. Daaruit blijkt o.a. dat alleen wie binnen de muren gevangen zat een beroep op de Insolvent Debtors' Court kon doen. Het waren uiteraard de gevangenen met wat meer vermogen, die zich een verblijf in de 'Rules' konden kopen en daar rustig leven zonder hun schulden te voldoen. Een uitzondering vormden diegenen die op doktersadvies in de 'Rules verbleven, een persoonlijke aangelegenheid. Hefvermogen van de verzoeker werd overgedragen aan de assignee, m.a.w. eigendom en persoon werden onderscheiden, met uitzon dering van beddegoed, kleren en werktuigen nodig voor zijn beroepsuitoefening, waarmee zijn persoonlijk lijfsbehoud als een recht werd erkend. Bovendien kon de rechtbank hem een toelage uit zijn vermogen toekennen voor 'support and main tenance'. Wie fraudeerde, eigendommen verborg of overgedragen had aan familie of vrienden of wie een bepaalde schuldeiser bevoordeelde kreeg de 'benefit of the act' niet. Op deze wijze hield de rechter rekening met persoonlijke situaties. Maar wie gevangen zat on Mesne Process was wel op onredelijke gronden eerst van zijn vrijheid beroofd. In de eerste helft van de 19de eeuw heeft het parlement een enorme belangstelling voor schuldenaren en schulden: Er werden in de House of Lords 48 wetsontwerpen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2004 | | pagina 17