Herfst 2004 no. 50
klassentegenstelling (two nations) in
de Engelse samenleving die een gevolg
was van de industriële revolutie. Die
revolutie begon in de katoenindustrie
van Lancashire.
Dit is echter nog niet alles. De
leerlingen worden ook geacht om iets
over de schrijver te weten. Aan het
eind van het boekje worden de harde
feiten nog eens op een rijtje gezet
zodat ze die thuis uit het hoofd kunnen
leren. (Facts and nothing but facts)
Naast de onvermijdelijke James Watt
en Adam Smith, zonder wie er geen les
over de Industriële revolutie gegeven
kan worden, staat ook Dickens, Charles
(1812- 1870) genoemd.
Over hem krijgen de leerlingen de
volgende informatie:
Charles Dickens was al Engelands
beroemdste schrijver voor hij dertig
jaar oud was. Toch zag het er in zijn
kindertijd somber uit. Zijn vader, een
kantoorklerk, moest wegens schulden
naar de gevangenis. Om het hoofd
boven water te houden, ging de
twaalfjarige Charles werken in een
schoensmeerfabriek. Zijn wanhoop
daar leverde hem stof op voor zijn
latere schrijverschap. Lang duurde de
beproeving trouwens niet. Dankzij een
erfenis kon hij snel weer naar school.
Maar hij slenterde liever door Londen,
waar hij de mensen op straat
observeerde; ook dat kwam hem later
van pas.
Op zijn zestiende wist Dickens ineens
wat hij wilde; journalist worden. Hij
kon direct als rechtbankverslaggever
aan de slag In de krant stelde hij
misstanden aan de kaak en bepleitte
hij sociale en politieke hervormingen.
In 1835 begon hij ook verhalen te
schrijven. Het was meteen een
doorslaand succes. Vanaf dat moment
produceerde hij de ene roman na de
andere. Zijn boeken geven als geen
ander een beeld van Engeland in de
negentiende eeuw.
Hoewel hij steenrijk werd, koos
Dickens tot zijn dood partij voor de
armen en verdrukten.
Wel, daar zitje dan als Dickensian en
geschiedenis leraar.
Als eerste heb je de neiging om dit
verhaal onmiddellijk van commentaar
te voorzien. Als tweede vraag je je af of
dat zo verstandig is. Op het moment
datje: een halfuur, of een kwartier aan
dit stukje tekst zou besteden krijgen de
leerlingen de indruk dat die Dickens
wel heel belangrijk moet zijn geweest.
Dat vertalen ze dan op die manier, dat
er vast en zeker moeilijke vragen over
die man op het examen gesteld zullen
worden.
Zo'n vaart zal het wel niet lopen!
Dickens wordt namelijk wel veel
aangehaald om een beeld te schetsen,
maar Dickens was geen historicus laat
staan een econoom.
Nee, het zullen wel veel vragen over
James Watt en Adam Smith worden en
natuurlijk James Hargreaves, de
uitvinder van de spinning jenny een
spinmachine die meerdere draden
tegelijk kon spinnen.
Voor het testen van het echte inzicht
zijn er dan de opgaven met tabellen en
grafieken waar, om een parodie op
Wim Kan te gebruiken: het sterfte
cijfer wordt gedeeld door de trek naar
de steden om zo de ondergang van het
Putting-out-system te kunnen
The Dutch Dickensian Volume XXTV 23