Zomer 2005 no. 53 Enige opmerkingen naar aanleiding van de eerste vertaling van Nicholas Nickleby uit 1838: "Lotgevallen van Nicolas Nicklebyi". The Dutch Dickensian Volume XXV door Ton Vroom In maart 1838 zag de eerste aflevering van The Life and Adventures of Nicholas Nickleby het licht. Zoals Charles Dickens had voorzien verschenen tussen die datum en oktober 1839 de geplande andere 18 afleveringen. In het derde kwartaal van 1838 verscheen in "het Leeskabinet1de eerste Nederlandse vertaling ervan door Hendrik Frijlink. Volgens Schlicke2 zijn er eerder in de Gids enkele fragmenten uit de Pickwick Papers verschenen, terecht ook dat hij aangeeft dat het om een vertaling gaat waar het nodige uit is weggelaten. Maar in ieder geval is het wel de eerste complete vertaalde roman van Dickens. Dit kan geconcludeerd worden uit het begeleidend artikel over de schrijver in Het Leeskabinet uit het vierde kwartaal van 1839 waarin de publicatie van ondermeer Pickwick Papers en Oliver Twist wordt aangekondigd. De illustraties in het Leeskabinet zijn steendrukjes door Bakker, afgeleid van de oorspronkelijke gravures van Phiz maar dan wel twee ervan, boven elkaar, op één pagina. In het Leeskabinet is in 1838 IV ook een van de Sketches by Boz vertaald: het Doopfeest en in 1839 III: een bezoek aan Newgate. In wat latere jaren zijn weer andere schetsen vertaald met de etsen van Cruikshank, door Bakker op steen gezet, ter illustratie. De Lotgevallen van Nicolaas Nickleby is gepubliceerd onder de naam Charles Dickens. In tegenstelling tot de Engelse periodieke uitgave waar in aanvang de auteur als Boz gegeven is. Pas bij de gebonden uitgave 5, wordt Charles Dickens als auteur genoemd zie Schlicke2. Het taalgebruik in De Lotgevallen van Nicolaas Nickleby is natuurlijk typisch voor die periode van de 19de eeuw. Ook de spelling doet in onze ogen archaïsch aan, bijvoorbeeld: "Gij zaagt mij aan, alsof gij mij wildet wijten" "De koetsier ging weder aan het kloppen" werd John op eens zoo ongesteld en duizelig, dat allen er van schrikten." "dat gij u alleen hebt weggepakt" Ook staan er een aantal anglicismen in, woorden of begrippen waarmee Frijlink kennelijk geen raad wist zoals de beschrijving van Mrs. Sliderskew als "bold woman" op blz. 753, Nicholas Nickleby3. Frijlink vertaalt dat met "hagje" kennelijk een ver- Nederlandsen van het Engelse "hag"met een enigszins vergelijkbare betekenis, dat verder niet in de Engelse tekst voorkomt. Ook met "treacle" wist hij geen raad, hij maakte daar theriakel van. Eigenlijk heeft hij daarmee aan de intentie van Dickens waarschijnlijk meer recht gedaan dan de latere vertaling van stroop. Immers "treacle"is etymologisch afgeleid van "theriac" volgens van Dale ondermeer universeel geneesmiddel dat opium bevatte. Treacle is de beroemde stroop verstevigd met zwavel, waar Mrs. Squeers de kostschooljongens van Dotheboy Hall Squeers iedere maand een pollepel vol van toediende. Treacle als universeel therapeuticon voor uitgebuite kostschool jongens, cynischer kan het haast niet! In mindere mate geldt die datering ook voor de vertaling van Nicholas Nickleby in de Prisma uitgave4), Maar ook daarin komen voor de huidige lezers zinswending en woordgebruik in voor die nu als ouderwets worden opgevat. Zoals: "de ten dode verschrokken knaap" Prisma deel 2 blz. 65; "zo buiten alle maat gekweld" Prisma deel 2 bh. 84; "de handen wringend" Prisma deel 2 blz. 85; "Zeg eres" blz. 62. Hierbij doet zich het probleem voor dat het voor de Nederlandse lezer van nu lastig is om vast te stellen in hoeverre het Engels zoals geschreven door Charles Dickens door het Engelse publiek van nu, in diezelfde mate als archaïsch wordt opgevat als de Nederlandse lezer het taalgebruik uit 1838 of zelfs dat van 1950 al ervaart. Een aspect daarvan is ongetwijfeld het toenmalige moderne en grensverleggende taal gebruik van het genie Dickens, bovendien hebben zijn werken een blijvende invloed gehad op de Engelse taal. Een ander aspect is het gegeven dat de vertaler kennelijk niet over een moderne taaihantering beschikte. Vergelijk in deze bijvoorbeeld De Max Havelaar van Multatuli die ook nog steeds modern aandoet en niet alleen vanuit de spelling zoals die door Multatuli gehanteerd werd. Er zijn een paar verschillen in vertaling die opmerkelijk genoeg zijn om nader te bezien. Het eerste woord, zinsnede dat hieronder is geciteerd, is uit de eerste druk(5 het tweede, na 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2005 | | pagina 10