AANTEKENINGEN BIJ DAVID COPPERFIELD" (1) Najaar 2005 no. 54 Afb. 1: Little Em'ly Inleiding. "Dickens never stood so high in reputation as at the completion of Copperfield" Forster, The Life Of Charles Dickens (2). Al is de populariteit van Dickens anders geworden, minder, algemener, tijdlozer en dus anoniemer, de woorden van Forster geven ondubbelzinnig aan wat de tijdgenoten van Dickens vonden. "Er kan geen twijfel aan bestaan dat de populairste romanschrijver van mijn tijd - waarschijnlijk de populairste Engelse romanschrijver alle tijden - Charles Dickens is geweestAldus een uitspraak Anthony Trollope gedaan in 1876, opgenomen in zijn "An Autobiography" (3). Eigenlijk is David Copperfield gewoon een vreselijk goed boek, wat zou je er dan nog meer over moeten zeggen? De vraag is gerechtvaardigd of die uitspraak van Trollope ook nu nog volledig geldingskracht heeft. Als de 19de eeuw beschouwd kan worden als de eeuw van de GROTE romanschrijvers, of het nu om Franse, Russische Spaanse, etc gaat en de 20ste eeuw niet meer dan een soms grootse, bijvoorbeeld Thomas Mann, dan weer matte afspiegeling daarvan, denk daarbij aan nu nog gelezen 20ste eeuwse Vaderlandse romans, dan is de uitspraak van Trollope nog volledig van kracht. Uitgaande van die stelling kom je direct bij de vraag: en wat is dan wel de grootste onder de allergrootste romans van Dickens? Hierbij speelt de persoonlijke smaak een hoofdrol. Naar smaak en inzicht van ondergetekende zijn het er drie, met ieder een eigen karakter: Pickwick Papers, David Copperfield en The Dutch Dickensian Volume XXV 7 door Ton Vroom Little Dorrit. Waarbij ik PP het meest humoristisch, DC het meest avontuurlijk en LD het meest intrigerend vind met de absolute ereplaats. Autobiografische Roman David Copperfield is de roman waarin Dickens het meest van al zijn boeken zijn persoonlijke ervaringen heeft verwerkt. Voor ons lezers van de 21ste eeuw is dat makkelijk te constateren vanuit de overweldigende hoeveelheid publicaties die over Dickens en zijn werk zijn geschreven. Natuurlijk verdient: The Life of Charles Dickens" van John Forster de erepalm van de bijna eerste biografie over Dickens te zijn geweest. Een biografie waarin Forster zijn 35-jarige persoonlijke ervaringen met Dickens, zijn correspondentie met hem ze schreven zich een slag in de rondte met brieven, soms meerdere malen op een dag) en niet te vergeten de wordingsgeschiedenis van veel van zijn romans verwerkt heeft. De biografie waarin Forster het beroemde autobiografische fragment uit 1847 met ondermeer de periode doorgebracht bij Warren's Blacking Factory heeft opgenomen. Een tekst uit 1848 door Dickens geschreven voordat DC op stapel stond en persoonlijk door hem in 1847 aan zijn levenslange vriend en biograaf in spé John Forster ter hand gesteld. De tijdgenoten waren zich niet bewust van het buitengewoon autobiografische karakter van het boek. Wel was het volgens Forster bekend dat er autobiografisch materiaal in verwerkt was. Maar het fijne, dat met name de op eigen ervaring gebaseerde beschrijving van de Marshalsea, de werkzaamheden in de flessenspoel instelling van Murdstone Grinby, geen verdichtsel was, maar geput uit de tijd doorgebracht bij Warren's Blacking Factory gevestigd te Hungerford Stairs, daar had men geen vermoeden van. "No words can express the secret agony of my soul as I sunk into this companionship" DC chapter XI bldz 112, hiermee lucht Dickens zijn gevoelens over die periode. De zinsnede valt ook letterlijk te lezen in het autobiografisch fragment opgenomen in LCD, Book I,§II, blz 26. Volgens Forster moet er wel voor gewaakt worden dat we niet alle elementen van DC als autobiografisch zien. Hij stelt dat vooral de jonge jaren, met name de periode doorgebracht in Murdstone Grinby veel van Dickens zelf in zich hebben. Hiermee gaat hij voorbij aan de tijd dat Dickens smoorverliefd was op Maria Beadnell, haar naam kom je in LCD niet tegen, wel wordt die periode uit Dickens leven toegelicht, inclusief zijn periode als verslaggever. Victoriaanse pruderie samen met het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2005 | | pagina 8