Lente 2006 no. 56 George Moormann ELSWOUDLAAN Op zoek naar hun eland en zijn bruin herfstmoeras Hoor je ze al gesticuleerd over Sloterdijk, Cacciari, Agamben en Zambrano langs de Elswoudslaan gaan. Dan stopt Hakkie voor twee felgekleurde ara's, grijpt z'n bril om de beesten beter te kunnen horen Houd z'n Godje bij de les datje zulke vederpracht Het beste in zwart-wit kunt tekenen, kijken de Gentlemen toch nog een tikkeltje verrast wanneer een Diligence stopt en een nog jonge Dickens met Zachte ogen en langs meisjes haar hen voorhoudt zich Vooral niet in sprookjes te verliezen: een journalist is een Journalist nietwaar en buiten lopen, dat ziet een kind, Alleen maar mensen van vlees en bloed. Kamelen bij Kraantje Lek, twintig graden in November? Komaan laten we onder elkaar, vooral nu het Zo'n mooi samenzijn wordt, niet overdrijven, verbergen de Kompassen en octanten in hun foedraal, stoppen het Vestzakhorloge waar het hoort en richten ons op de ziel Die in oud papieren woont, buigen ons over parels Van een bramenplukker wellicht, reducties van hoge golven, Sterrenzang, vleugels van een reuzenkrekel en minstens Drie lepels uit het potje zilte oneindigheid der zee. Zaken waar je lucht van krijgt, tenminste zo lang dit Schaarse goedje bestaat, de stilte van de blauwe morgen De rode konen die je des avonds krijgt wanneer wij het elkaar Voorlezen, de Sprookjes van Moeder de Gans. Zien wij in de schittering van kristallen luchters, In de glans van tafelzilver, in een overdaad van porselein, Ergens in een uithoek drie Haarlemse helden hun galante Buiging maken, bidden wij om hun goedertierenheid, Terwijl bijna piepend de woorden onze keel ontsnappen 'Tja dat is het dan, dit zootje ongeregeld maar verder Maar verder is dan ook alles gebleven zoals het was.' 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2006 | | pagina 11