HET EVANGELIE VAN CHARLES DICKENS Lente 2006 no. 56 door Dr. J.D.Th. Wassenaar Vorig jaar werd het vijftiende Dickens- festijn in Deventer gehouden, op zaterdag 17 en zondag 18 december. Die dagen is het Bergkwartier van de oude stad in een heus negentiende-eeuws decor met personages uit de geschriften van de Engelse schrijver, die van 1812 tot 1870 leefde, veranderd. Ongetwijfeld heeft het evenement duizenden bezoekers getrokken. Elders vinden, eveneens tegen kerst, kleinschaliger Dickens-activiteiten plaats, onder meer rondom "'n Oalen Griezen", de middeleeuwse dorpskerk van Hellendoom. In deze bijdrage staat Dr. J.D.Th. Wassenaar stil bij een uit 1928 daterend artikel van Dr. O. Noordmans (1871-1956), 'de geniaalste Wjc was D( reformatorische theoloog van Nederland'1, over Dickens2. In "Iets over Dickens" is het Noordmans om de theologie van de schrijver te doen. Maar dan theologie in heel wijde zin, 'zo ergens waar men op Evangelie, mensenleven, karakterkunde en letterkunde een "Vierlanderblick" kan hebben'. Het gaat om 'goden en mensen', 'werken en dagen', dus de diepere lijnen. Over Dickens' theologie voor zijn eigen persoon kan Noordmans kort zijn: "Hij was trouw bijbellezer en gaf dat boek ook aan z'n kinderen gaarne mee in het leven. Z'n felle afkeer van huichelarij, die hij ook in z'n boeken niet moede wordt te geselen, bracht hem in een bepaalde periode van z'n leven dicht aan de grens van het historisch christendom. Maar hij keerde op z'n schreden terug en bleef verder tot het einde een belijder van Jezus als de Zaligmaker."3 gestalten ziet opkomen boven de vlakte van z'n eigen geest. Hier worden Schepping en Evangelie aangeschouwd, die hem dwingen de werkelijkheid en de waarheid te schrijven."4 Ook Noordmans' leermeester J.H. Gunning jr. heeft zich volgens hem in die geest over Dickens uitgelaten, maar anders dan Gunning verwijt Noordmans Dickens niet, dat hij het christelijke niet expliciet benoemt. Noordmans beseft, dat Dickens vooral humoristisch en sentimenteel auteur was. Maar in zijn werk komen ook gestalten op, 'die hij zelf niet heeft opgeroepen'. Zoals hij met het oog op de Peggotty-groep in David Copperfield zegt: "Hier is de verwondering van een groot schrijver aan het woord, die vormen en "Er is in Dickens weinig directe verwijzing naar het Evangelie aldus Noordmans5 Die mening kan bestreden worden. Wie echt op zoek gaat, vindt nog aardig wat6. Hoe dat ook zij, wat te verwachten was: het evangelie van Dickens blijkt vooral een 'social gospel' te zijn, wat alles met de jeugd van de schrijver te maken heeft7. Ook Noordmans ziet Dickens als een der eerste sociale schrijvers van de negentiende eeuw. De man nam het op voor de 'kleine luyden'. Maar belangrijker vindt hij, dat Dickens aan het puriteinse leven gebonden is. Dat is volgens hem een sterk geestelijk motief bij de schrijver. Ook elders in Noordmans' oeuvre is de waardering voor die kant in Dickens' geschriften te vinden8. Hij vindt daarin de eenvoud van het gereformeerde leven weerspiegeld. Hij noemt het ergens 'een fascinosum', hij vindt het betoverend9Hij stelt: "Achter deze ernst en eenvoud heeft grote kracht gescholen. Hoe anders zouden wij zonder asceten te zijn het gewaagd hebben drie bijna vitale delen uit het leven weg te snijden: dans, kansspel en toneelspel."In dit verband moet opgemerkt worden, dat Noordmans in een vergelijkbaar klimaat, dat van de naschemer van het Friese Reveil, opgegroeid Over 'eenfascinosum'gesproken ...Noordmans vindt de gestalten die zich in de wereld van puriteinse soberheid bewegen, fascinerend. Hij licht toe: "Telkens staat een figuur stil in eeuwigheidslicht en ontroert ons. "n Het sterkste voorbeeld is dat van Mr. Peggotty in David Copperfield: "Hier is een mensenleven

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2006 | | pagina 16